3. Schroef de afvoerslang los van de achtersteun
en maak de slang los van de gootsteen of tap.
4. Leg de uiteinden van de afvoer- en
toevoerslang in een opvangbak. Laat het water
uit de slangen stromen.
5. Stel elk geselecteerde programma in met optie
Pompen & Centrifugeren en laat dit tot het eind
van de cyclus draaien.
6. Als er geen water meer stroomt, plaats de
toevoerslang en de afvoerslang terug.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
INTRODUCTIE
Het apparaat start of stopt niet tijdens de werking.
Probeer eerst het probleem zelf op te lossen (zie
tabel). Als het probleem aanhoudt, neemt u contact
op met de Servicedienst.
Bij sommige problemen werken de
geluidssignalen en toont de display een
alarmcode:
•
- Het apparaat wordt niet goed gevuld
met water.
MOGELIJKE STORINGEN
Probleem
Het programma start niet.
7. Druk op de knop Aan/Uit om de machine uit te
•
•
•
•
•
Verzeker u ervan dat de netstekker is aangesloten op het stopcon-
tact.
•
Zorg dat het deksel en de trommeldeuren goed gesloten zijn.
•
Verzeker u ervan dat er geen beschadigde zekering in het zekerin-
genkastje is.
•
Zorg dat de knop Start/Pauze is ingedrukt.
•
Als uitgestelde start gekozen is: annuleer de instelling of wacht op
het einde van de aftelprocedure.
•
Schakel het kinderslot uit.
schakelen.
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat
de temperatuur hoger is dan 0°C
voordat u het apparaat opnieuw
gebruikt. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor schade die door
lage temperaturen is veroorzaakt.
- Het apparaat pompt geen water weg.
- De deksel van het apparaat of de
trommeldeuren zijn open of niet goed gesloten.
Controleer de deksel en deur!
- De stroomtoevoer is onstabiel. Wacht
tot de stroomtoevoer stabiel is.
- Geen communicatie tussen de
elektronische elementen van het apparaat.
Schakel uit en terug aan.
WAARSCHUWING! Schakel het
apparaat uit voordat u controles
uitvoert.
Mogelijke oplossing
15