3.1 VERBRANDINGSLUCHT
3.1.1 Zorg voor voldoende verbrandingslucht
Verbrandingslucht wordt rechtstreeks van buiten of vanuit de kamer naar de kachel ge-
leid door de regelschuif
Wanneer de verbrandingslucht vanuit de kamer wordt toegevoerd, zorg dan voor voldoende
vervangingslucht door:
•
De afzuigkap en de mechanische ventilatie zo nodig uit te schakelen.
•
De zgn. kachelschakelaar van de mechanische ventilatie te gebruiken, voor zover aanwezig.
•
Een eventuele vervangingsluchtklep of ventilatieraam te openen.
3.2 SCHOORSTEENTREK
Controleer altijd voor u begint met stoken of de schoorsteen voldoende trekt.
Zet de kacheldeur
3
brandende lucifer. Wanneer de vlam niet naar het vuurbed buigt, trekt de schoorsteen
niet. Wanneer er geen trek is, handel dan als volgt:
•
Controleer of de onder 3.1.1. genoemde maatregelen zijn uitgevoerd.
•
Wanneer uw kachel een rookklep
rookkanaal niet verstopt zit.
•
Open de kacheldeur
•
Controleer de trek opnieuw. Wanneer er nog geen trek is, herhaal de maatregel dan.
Controleer of de luchtstroming in
het rookkanaal onbelemmerd is.
De vlam van een lucifer moet naar
het vuurbed toe buigen.
Wanneer het vuur langzaam aangaat, kan vocht uit de rookgassen in de rookkanalen
condenseren en trekproblemen veroorzaken. Aangeraden wordt om een beschermkap
op de schoorsteen te plaatsen, een zgn. schoorsteenkap, zodat er minder regenwater
en sneeuw in de schoorsteen komt.
INJECTORKACHEL Gebruiksaanwijzing
B
in stand
te zetten.
4
op een kier en controleer de trek van de koude kachel met een
heeft, controleer dan of die open staat en dat het
1
en verwarm het rookkanaal met een heteluchtblazer of een föhn.
3
5