aan een haard toe te voegen, zou een diameter van 8-10 cm moeten hebben.
Volg de instructies betreffende de schikking van hout en houd de maximum toevoeging van hout aan zoals
!
opgegeven in tabel 7.1 – de luchttoevoer rond het rooster blijkt voldoende voor één toevoeging van hout, om
een zo efficiënt mogelijke verbranding te bekomen!
AFSTELLING VAN DE TREK TIJDENS HET VERWARMEN:
De trek is geschikt als het hout gelijkmatig brandt met een knisperende, heldere vlam. Als de verbranding krachtig is
en de vlammen te sterk knisperen, is de trek te sterk. Verminder de trek in dergelijke gevallen door de rookklep een
beetje te sluiten.
Met te weinig trek en onvoldoende verbrandingslucht wordt roet geproduceerd en ontstaan koolstof-
!
afzettingen
in
de
capaciteit van de haard en vertegenwoordigen een brandrisico!
5.3.4 De sintelfase
De sintelfase start wanneer de helft van het vorige hout is opgebrand.
De luchtinstellingen van het Gouden Vuur-rooster zijn bij haarden altijd open tijdens de sintelfase. Dit doet de luchtto-
evoer via de sintels toenemen en versnelt de verbranding. Het aanwakkeren van de sintels versnelt ook de verbranding.
5.3.5 Aan het einde van de verwarming
Nadat de sintels zijn opgebrand, sluit u de deuren, de verbrandingsluchttoevoer en de rookklep.
Voor u de schoorsteen sluit, moet u nagaan of de sintels zijn opgebrand en niet meer gloeien. Gloeiende
!
sintels geven koolmonoxide vrij, wat gevaar op koolmonoxidevergiftiging veroorzaakt!
6
MOGELIJKE PROBLEMEN
OPLOSSEN
Zorg er, voor u een haardvuur aanmaakt, voor dat de haard goed werkt; zie items 6.1-6.6. Als een vuur moet
!
worden gedoofd vanwege een bedieningsfout of storing, sluit dan de verbandingsluchtregeling. Open de
haard- en servicedeur niet. Houd de rookklep open tot het brandbare materiaal volledig is gedoofd!
6.1 ER IS GEEN TREK IN DE SCHOORSTEEN ALS DE VERWARMING START
Er is geen trek in de schoorsteen in volgende situaties:
het rookkanaal is kouder dan de buitenlucht – bijvoorbeeld, wanneer de haard enkele dagen niet gebrand heeft
het rookkanaal is vochtig: De verdamping van vocht houdt warmte vast en koelt de rookgassen effectief af.
Gekoelde rookgassen kunnen niet stijgen en de trek stopt. Dit is zeker het geval bij schoorstenen in baksteen die
gedurende een lange periode niet werden gebruikt
Verwarm het rookkanaal indien nodig, zie paragraaf 3.3.1.
Als het gebouw geen airconditioning heeft, kunt u de luchtregelingen en de rookklep gedurende een paar
dagen open houden voor de verwarming begint
We raden in het bijzonder aan om een beschermingsplaat op de schoorsteen te plaatsen om de hoeveelheid
regenwater en sneeuw die in de schoorsteen kan te verkleinen
airconditioning houdt de kamer in een vacuüm toestand of de buitendruk is zeer laag
Zorg voor verbrandingslucht en trek; zie paragraaf 3.1.1.
Neem contact op met een specialist in ventilatie als deze maatregelen het probleem niet oplossen
6.2 TREKPROBLEMEN TIJDENS HET VERWARMEN
Trekproblemen zijn te wijten aan het vocht van de rookgassen dat condenseert in de rookkanalen en de schoorsteen.
Er is vocht in de rookgassen onder de volgende omstandigheden:
het brandhout is vochtig
Gebruik droog hout; zie paragraaf 3.4.
het aanmaken gaat traag
Zorg voor een snelle ontsteking; zie paragraaf 5.3.2.
rookkanalen
en
de
schoorsteen
Koolstofafzettingen
verminderen
de
warmteopslag-
69