Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Controle Van De Draairichting; Afstelling Elektronische Koppeling (Beknellingsbeveiliging); Werking Van De Encoder - MAC 550 ITT Gebruiksaanwijzingen

Inhoudsopgave

Advertenties

Om te controleren of de fasen van de motor op correcte wijze zijn aangesloten, moet de volgende procedure worden uitgevoerd:
1) Zet de aandrijving op handmatige werking
2) Zet de deur met de hand half open.
3) Blokkeer de aandrijving
4) Schakel de voeding naar het systeem in.
5) Geef een openingsimpuls (OPEN) en controleer of de motor de deur opent.
Als de deur wordt gesloten, moeten op het klemmenblok van de kaart de fasen van de elektrische motor worden omgedraaid
(bruine en zwarte kabels).
Als twee aandrijvingen zijn geïnstalleerd, moeten op de klemmen "COM, OP, CL" van de kaart en van de Slave-kaart kabels met
dezelfde kleur worden aangesloten; als de fasen moeten worden omgedraaid, moeten ze bij beide motoren worden omgedraaid.
• De kaart voert een elektronische controle uit (waarbij de motor moet zijn aangesloten) alvorens de starten. Als u probeert
de kaart te laten werken zonder de lading van de motor, of als de lading onvoldoende is, wordt geen spanning
gegeven op de uitgang van de motor.
• De verlichting gaat aan zodra de motor start, en blijft vanaf het begin van de beweging gedurende de geprogrammeerde
tijd branden.

9. AFSTELLING ELEKTRONISCHE KOPPELING (BEKNELLINGSBEVEILIGING)

De apparatuur wordt geleverd met een elektronisch systeem om het motorkoppel te regelen, die, afhankelijk van hoe hij is afgesteld,
in aanwezigheid van een obstakel de duwkracht van de poort beperkt. Zodra het obstakel verwijderd is, wordt de beweging
voortgezet tot de eindschakelaar of de mechanische aanslag is bereikt.
Het wordt aanbevolen de elektrische koppeling te ijken in overeenstemming met de geldende veiligheidsvoorschriften.
Dankzij het beheer van een encoder kan de besturingseenheid MAC 550 ITT, als zij op correcte wijze is geïnstalleerd, een installatie
conform de geldende veiligheidsvoorschriften garanderen.
De encoder is zowel tijdens het openen als tijdens het sluiten van de deur actief.
Tijdens het openen grijpt de encoder in door de beweging van de deur te blokkeren en de besturingseenheid op STOP te zetten. Zodra
een openingscommando wordt gegeven, voert de deur een sluitingsmanoeuvre uit, en start de in het geheugen opgeslagen
werkingscyclus.
Tijdens de sluitingsfase grijpt de encoder in door de beweging van de deur om te keren tot hij helemaal open is. Als hij met een
automatische logica werkt, zal de deur na het verstrijken van de pauzetijd weer sluiten.
• Als de encoder ingrijpt wordt de automatische sluiting NIET UITGESCHAKELD.
• De encoder wordt gedeactiveerd als een van de twee eindschakelaars ingrijpt, waardoor de deur in staat is de mechanische
eindaanslag te herkennen.
• De gevoeligheid van de detectie van het obstakel is gerelateerd aan de instelling van het motorkoppel, hoe groter de kracht
van de motor, des te lager is de detectiegevoeligheid van de encoder, en omgekeerd.

8. CONTROLE VAN DE DRAAIRICHTING

10. WERKING VAN DE ENCODER

7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave