neoteChA NEOSEAL VLiNDErkLEppEN
Handleiding voor installatie en onderHoud
6.2 installatie in de leiding
De NeoSeal is geschikt voor stroming in beide
richtingen. De aanbevolen stand is met de as
horizontaal, warbij de onderste rand va het
klepblad opent in de richting van de stroming.
Een vlinderklep is geen koevoet! Gebruik
de afsluiter niet om de flenzen uit elkaar te
drukken, aangezien dit leidt tot beschadiging
van klepblad en balg. Om beschadiging
van het klepbad te voorkomen, mogen de
beschermende afdekkappen pas verwijderd
worden vlak voor installatie.
De afsluiter kan geïnstalleerd worden met
of zonder aandrijving, aangenomen dat de
aandrijving zo gemonteerd kan worden dat de
rand van het klepblad minimaal 5 tot 10 mm
binnen het huis ligt.
Het verdient geen aanbeveling de afsluiter te
gebruiken om leidingen in nieuwe systemen
uit te lijnen. Vonken tijdens het lassen kunnen
de zitting beschadigen. Gebruik in plaats
daarvan passtukken. Vastlassen van de flenzen
met de afsluiter ertussen leidt tot ernstige
beschadiging van de zitting vanwege de hoge
optredende temperaturen.
Gebruik altijd alle flensbouten, ook bij
lagedruksystemen. De afsluiter moet nooit
onder druk gebracht worden als een van de
vier flensbouten rond de as ontbreekt. Als
een leiding is gevoerd met een niet-hechtend
materiaal, b.v. pTFE, moet er op gelet worden
dat de temperatuurgebonden uitzetting van
de voering niet de beweging van het klepblad
beperkt of de zitting beschadigt.
6.3 huisvarianten
ringtype
NeoSeal
DN 40-300 (1½"-12")
Monoflens
NeoSeal
DN 40-300 (1½"-12")
Dubbelgeflensd
NeoSeal
DN 350-900 (14"-36")
raadpleeg de productdocumentatie voor de
afmetingen van de bouten die bij installatie
gebruikt moeten worden.
6.4 stap-voor-stap installatie van de afsluiter
1. Controleer de afstand tussen de flenzen
overeenkomt met de bouwlengte van
de afsluiter.
Spreid de flenzen voor installatie met
geschikt gereedschap.
2. Sluit de afsluiter zover dat de afdichtende
rand van het klepblad 5 tot 10 mm binnen
het huis ligt.
3. Schuif de vlinderklep tussen de open flenzen
en steek de flensbouten door de pasgaten.
4. Zet de afsluiter geheel open. De afsluiter
staat open als de vlakke gedeelten van de as
parallel staan aan de leiding. Bij afsluiters
met een nominale diameter boven DN 125,
moet er gelet worden op de markeringen
bovenop de as. Als deze parallel staan met
de leiding, staat de klep open.
5. Draai de flensbouten handvast terwijl de
flensspreider langzaam wordt weggenomen.
Let erop dat de flenzen goed uitgelijnd
blijven.
6. Sluit het klepblad langzaam en controleer
dat de afmeting Y is kleiner dan de
binnendiameter van de leiding en dat
er voldoende speling is.
7. Zet de afsluiter open en zet de buiten
paarsgewijs en kruiselings vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
Wanneer de vlinderklep als eindafsluiter
wordt gebruikt, moet deze zodanig worden
gemonteerd dat toegang tot de afsluiter
beperkt is tijdens bedrijf.
Als de vlinderklep wordt gebruikt als afsluiting
van een systeem onder druk, moet de afsluiter
voorzien zijn van een blinde flens.
riNGTYpE
MONOFLENS
DUBBELGEFLENSD
4