Download Print deze pagina

Emerson FISHER MR105 Installatiehandleiding pagina 2

Advertenties

Type MR105
Installatie
WAARSCHUWING
!
Alleen gekwalificeerd personeel mag een
regelaar installeren of onderhouden. Regelaars
moeten worden geïnstalleerd, bediend en
onderhouden overeenkomstig internationale
en toepasselijke wet- en regelgeving en de
instructies van Emerson Process Management
Regulator Technologies, Inc.
Als de regelaar vloeistof ontlucht of als een lek
zich ontwikkelt in het systeem, wordt hiermee
aangegeven dat service nodig is. Het niet
onmiddellijk uit bedrijf nemen van de regelaar
kan leiden tot een gevaarlijke conditie.
Persoonlijk letsel, schade aan apparatuur of
lekkage als gevolg van ontsnappende vloeistof
of barsten van drukhoudende onderdelen kan
het gevolg zijn als overdruk wordt aangebracht
op deze regelaar of als deze wordt geïnstalleerd
op een locatie waar servicecondities de in
het hoofdstuk Specificaties gegeven limieten
zouden kunnen overschrijden of waar condities
enige beoordelingen van de aangrenzende
buizen of buisverbindingen overschrijden.
Om dergelijk letsel of schade te vermijden, moet
u voorzien in ontluchters of drukbegrenzers (als
vereist door de toepasselijke wet, regelgeving of
norm) om te voorkomen dat de servicecondities
de limieten overschrijden.
Bovendien zou fysieke schade van de regelaar
kunnen leiden tot persoonlijk letsel en schade
aan eigendommen als gevolg van ontsnappende
vloeistof. Om dergelijk letsel en schade te
vermijden, moet u de regelaar op een veilige
locatie installeren.
Reinig alle pijpleidingen voorafgaand aan installatie van de
regelaar en controleer om er zeker van te zijn dat de regelaar
niet beschadigd is of vreemd materiaal heeft verzameld tijdens
transport. Voor NPT-behuizingen moet u buismengsel aanbrengen
op de schroefdraad van de buis. Voor flensbehuizingen moet
u geschikte leidingpakkingen en goedgekeurde buis- en
boutprocedures gebruiken.
Een verticale installatie met de aandrijving omhoog of omlaag
gericht, wordt aanbevolen. De eenheid functioneert in een
horizontale installatie met de aandrijving aan de zijkant, maar dit
zou kunnen leiden tot vroegtijdige slijtage van onderdelen. Zorg
ervoor dat de stroom in dezelfde richting is als aangegeven door
de pijl op de behuizing. De twee ontluchtingsopeningen moeten
altijd omlaag zijn gericht. Ontluchtingsopeningen kunnen worden
gedraaid na installatie van de regelaar zodat de ontluchtingsfilters
omlaag zijn gericht.
Een regelleiding moet worden geïnstalleerd zodat de uitlaatdruk
kan worden geregistreerd op het membraan van de aandrijving.
Het moet vier tot acht buisdiameters stroomafwaarts van de
regelaar worden geïnstalleerd en in een buisgebied dat vrij is
van turbulentie.
Het is belangrijk dat de regelaar zo wordt
geïnstalleerd dat de ontluchtingsopening in het
veerhuis te allen tijden onbelemmerd is. Voor
buiteninstallatie moet de regelaar weg van verkeer
van voertuigen worden geplaatst en zo worden
geplaatst dat water, ijs en ander vreemd materiaal
2
NB
niet door de ontluchtingsopening in het veerhuis
kan komen. Vermijd het plaatsen van de regelaar
onder dakranden of regenpijpen en zorg ervoor
dat het boven de vermoedelijke sneeuwlijn staat.
Overdrukbeveiliging
De aanbevolen drukbeperkingen staan op het naamplaatje van de
regelaar gestempeld. Enige soort overdrukbeveiliging is nodig als de
feitelijke inlaatdruk de specificatie voor maximum uitlaatbedrijfsdruk
overschrijdt. Overdrukbeveiliging moet tevens worden voorzien als de
inlaatdruk van de regelaar groter is dan de veilige bedrijfsdruk van de
stroomafwaartse apparatuur.
De werking van de regelaar onder de maximum druklimieten
sluit de mogelijkheid van schade door externe bronnen of vuil in
de leiding niet uit. De regelaar moet worden geïnspecteerd op
schade na elke conditie van overdruk.
Opstarten
De regelaar wordt in de fabriek ingesteld voor het in de bestelling
gespecificeerde instelpunt of bij het middelste punt van het
veerbereik. Het toegestane veerbereik staat op het naamplaatje
gestempeld. Als een andere dan de gespecificeerde drukinstelling
is gewenst, moet u ervoor zorgen dat de drukinstelling wordt
gewijzigd door het volgen van het hoofdstuk Afstelling. Wanneer
de juiste installatie is uitgevoerd en de ontlastkleppen juist zijn
afgesteld, opent u langzaam de afsluitkleppen stroomopwaarts en
stroomafwaarts (indien van toepassing).
Instelling
Voor het wijzigen van de uitlaatdruk, draait u de borgmoer los en
draait u de stelschroef met de klok mee voor het verhogen van de
druk, of tegen de klok in voor het verlagen van de druk. Monitor de
uitlaatdruk met een testmeter tijdens de afstelling. Draai de borgmoer
vast voor het onderhouden van de gewenste instelling.
Buiten bedrijf stellen (stopzetten)
WAARSCHUWING
!
Voor het vermijden van persoonlijk letsel als
gevolg van plots vrijkomen van druk, moet u de
regelaar isoleren van alle druk voorafgaand aan
een poging tot demontage.
Onderdelenlijst
Toets
Omschrijving
1
Klepbehuizing
2
Behuizingsflens
3
Schroefdraadbout
DN 25 / NPS 1 (4 vereist)
DN 50, 80 en 100 / NPS 2, 3 en 4 (8 vereist)
4
Pakking
5
Onderste indicatormontage
6
O-ringhouder
7
O-ring indicator
8
Zeskantmoer
9
Klepveer
10
Indicatorsteel
11
Kooi
12
Poortafdichting
13
Zittingring
14
Zuigerring
15
Bovenste afdichting
16
Klepplug

Advertenties

loading