Bewerken van effecten
SCENE FX-gedeelte
1
4
! De inhoud op het scherm hangt mede af van het effecttype.
1 FX LOCK-knop
Deze wordt gebruikt om de functie voor het voorkomen van onbedoeld
gebruik van de effecttype-keuzeknoppen (vergrendeling) in of uit te schakelen.
2 Effecttype-keuzeknoppen
Deze worden gebruikt om het type effect dat u wilt bewerken te selecteren.
3 SCENE FX bedieningsgedeelte
Dit wordt gebruikt om de parameters van de [SCENE FX] instelling
aan te passen.
4 SUB PARAMETER 1 bedieningsgedeelte
Dit wordt gebruikt om de parameters van de [SUB PARAMETER 1]
instelling aan te passen.
5 SUB PARAMETER 2 bedieningsgedeelte
Dit wordt gebruikt om de parameters van de [SUB PARAMETER 2]
instelling aan te passen.
Bewerken van de parameters
1 Klik op één van de effecttype-keuzeknoppen.
Selecteer het type effect dat u wilt bewerken.
2 Gebruik de afrolmenu's enz. om de in te stellen
waarde te selecteren.
Verander de parameters van het effect.
! Zie SCENE FX onder Effectparameter instelbereiken bij 12 voor
details omtrent de instelbereiken van de parameters.
Gebruiken van de functie voor het
voorkomen van onbedoeld gebruik
van de effecttype-keuzeknoppen
(vergrendeling)
Klik op de [FX LOCK] knop.
De [FX LOCK]-toets licht op.
Wanneer de functie voor het voorkomen van onbedoeld gebruik is
ingeschakeld, kunnen effecten worden in- en uitgeschakeld door de
effecttype-keuzeknoppen op de RMX-1000 ingedrukt te houden.
2
3
5
7
Nl