2. Plaats de hendel van de tank verticaal, zoals afgebeeld
(afb. 2), om hem naar de plaats van lediging te verplaatsen.
3. Ledig de tank via de opening (afb. 3). Het is normaal
gesproken niet nodig om het deksel te verwijderen; dit
gebeurt alleen wanneer de tank gewassen moet worden.
4. (Plaats het deksel terug en) verplaats de hendel omlaag.
5. Plaats de tank terug in het apparaat.
Wanneer de lege tank wordt teruggeplaatst, begint het apparaat
te functioneren met de eerdere instellingen. Het pictogram volle
tank gaat uit.
Let op:
•
Verwijder niet de vlotter in de tank. De vlotter dient voor de
detectie van de volle tank.
•
Plaats het deksel correct terug alvorens de tank terug te
plaatsen in het apparaat.
•
Bij de verwijdering van de tank moet vermeden worden om
de interne delen van de ontvochtiger aan te raken. Dit zou
het apparaat kunnen beschadigen.
•
Duw de tank voorzichtig op zijn plaats. Wanneer de tank
C4
tegen de wanden stoot of niet goed wordt geplaatst,
zou het apparaat niet kunnen functioneren. (Het
controlelampje tank vol zal knipperen.) Verwijder de tank
en plaats hem voorzichtig terug.
3.2
Continue externe afvoer
Wanneer het apparaat bestemd is voor een langdurig gebruik
en u bent niet in staat om de tank regelmatig te ledigen, wordt
aangeraden gebruik te maken van de continue afvoer. Ga als
volgt te werk:
1. Verwijder de rubberen dop vanaf het afvoerbuisje (afb. 4).
2. Bevestig de rubberen slang op het afvoerbuisje (afb. 5).
3. Zorg ervoor dat de slang niet hoger dan het afvoerbuisje
wordt geplaatst (afb. 6), anders zal het water in de tank
van het apparaat stromen. Zorg ervoor dat de slang niet
geknikt wordt.
Let op:
•
Bewaar de rubberen dop. Deze moet teruggeplaatst
worden op de slang of het afvoerbuisje wanneer het
condenswater weer in de tank moet worden afgevoerd.
4. DE BEDRIJFSMODUS SELECTEREN
1. Steek de stekker van het apparaat in een stopcontact:
2. Druk gedurende 2/3 seconden op de toets ON/STAND-BY
(B1) om het apparaat in te schakelen: het apparaat
zal functioneren volgens de eerder ingestelde modus en de
luchtstroomrichter (A2) opent naar een vooraf ingestelde
stand.
Druk voor de uitschakeling van het apparaat nogmaals op de
toets ON/STAND-BY.
C7
C3
C2
C1
C5
C7
C3
C7
C3
B4
C2
C7
C2
C3
B5
C1
C2
C1
B3
C5
C1
B2
C5
B6
C5
B1
Let op:
Wanneer
(C7) op het display verschijnt, moet de tank (A7)
geledigd of correct geplaatst worden (zie paragraaf "3.1 Afvoer
in de tank").
•
Plaats de ontvochtiger op ten minste 30 cm afstand van te
drogen wasgoed. Plaats de ontvochtiger NOOIT onder het
te drogen wasgoed.
•
Wacht tot de ventilator stopt alvorens het apparaat van
de stroomvoorziening los te koppelen. De ventilator blijft
ongeveer twee minuten na uitschakeling van het apparaat
functioneren, om de koeling van het verwarmingselement
toe te staan.
•
Na de start, of na het herstellen van de stroomvoorziening,
zal het apparaat functioneren met de bedrijfsmodus die
geselecteerd was op het moment van de uitschakeling.
C6
C4
Belangrijk: Wacht tot de ventilator stopt alvorens het
apparaat van de stroomvoorziening los te koppelen. De
C6
C4
ventilator blijft ongeveer twee minuten na uitschakeling
van het apparaat functioneren, om de koeling van het
verwarmingselement toe te staan.
C6
C4
4.1 Modus ontvochtiging
Druk op de toets MODE (B2) voor de selectie van één van de
volgende modi (afb. 7):
•
AUTO: Voor het handhaven van een aangenaam
vochtigheidsniveau.
vochtigheidsniveau op 45~50% RH. De ventilatiesnelheid
wordt automatisch geregeld (hoog of laag).
(Bij eerste inbedrijfstelling wordt standaard Auto
weergegeven).
DROOG
: Ultra droge modus voor het drogen van
wasgoed. Gebruik dit programma voor het snel drogen
van wasgoed of voor de winterperiode.
•
MIN
: voor een geluidsarme werking. Het apparaat
ontvochtigt automatisch met een lage ventilatiesnelheid
en een laag geluidsniveau.
•
MAX
apparaat functioneert met hoge ventilatiesnelheid en
regelt het vochtigheidsniveau op 35~40% RH.
•
ECO: Eco modus voor het drogen van wasgoed (hoge
ventilatiesnelheid, lage verwarming). Gebruik dit
programma voor de zomerperiode. Het apparaat
functioneert automatisch met een laag energieverbruik.
Let op:
•
De weergave van het vochtigheidsniveau komt overeen
met de relatieve vochtigheid van de lucht in de ruimte.
Afhankelijk van de plaatsing van het apparaat, de
luchtcirculatie en de nauwkeurigheid van de sensor, zijn de
aangegeven waarden enkel ter referentie en vertonen ze
een tolerantie van ongeveer ±10%RH.
23
Het
apparaat
regelt
: voor een snelle ontvochtiging. Het
B4
B5
B3
B2
B6
B1
B4
B4
het
B5
B5
B4
B3
B3
B5
B2
B2
B3
B6
B6
B2
B1
B6
B1
B1