4
Beveiligingen
Alle elektrische delen van de motorunit bevinden zich onder de bovenste
beschermkap (fig. 6, fig.7) Deze beschermkap behoeft onder normale
omstandigheden niet verwijderd te worden. Wanneer het nodig is de motorunit
te demonteren, mag dit uitsluitend gebeuren door een erkend installateur.
Let op: De motorunit is uitgerust met diverse beveiligingen, welke ervoor zorgen dat
bij storingen de motor uitgeschakeld wordt om beschadigingen aan de motor te
voorkomen. Het is dus NIET de bedoeling om deze beveiligingen te gebruiken als
indicator voor een volle stofemmer of voor het filter onderhoud.
4.1
Zekering
De motorunit is met een zekering beveiligd. Bij overspanningen of een defect gaat de
zekering kapot. Als dit gebeurt dient de zekering vervangen te worden door een
erkend installateur. Tevens dient de storingsbron of het defect gelokaliseerd te
worden.
4.2
Thermische beveiliging
De thermische beveiliging van de motor bevindt zich in het motorhuis en schakelt de
motor uit bij oververhitting. Na ongeveer 10-15 minuten is de motor afgekoeld en
schakelt de thermische beveiliging automatisch weer in. Zoek de oorzaak van de
oververhitting op en verhelp het. Oorzaken kunnen zijn: volle stofemmer, verstopt
filter of problemen in het buissysteem. Wanneer de oorzaak niet gevonden is en het
apparaat weer gebruikt wordt, is het mogelijk dat er een beschadiging optreedt aan
de motor.
5
Snoer/stekker
Indien het snoer of de stekker van de motorunit beschadigd is, dient deze vervangen
te worden door eenzelfde type snoer of stekker. Deze is verkrijgbaar bij uw
leverancier.
6
Praktische tips
6.1
Indien het stofzuigsysteem niet start:
• Controleer de 230V stroomtoevoer van het stopcontact.
• Controleer de zwakstroomaansluiting van de motorunit. (fig. 6)
• Controleer of de motorunit door andere zuigcontacten wil starten.
• Controleer de motorunit door de zwakstroomaansluiting kort te sluiten (de
motor start).
• Als de motorunit start doormiddel van de kortsluiting van de
zwakstroomaansluiting maar niet via het zuigcontact, dient de
zwakstroomaansluiting gecontroleerd te worden. Zowel bij de motorunit als bij
de zuigcontacten moet deze aangesloten zijn.
• Wanneer de thermische beveiliging de motor uitgeschakeld, volg dan de
instructies op bladzijde 9
• Als de zekering kapot gaat dient u contact op te nemen met uw leverancier.