5 HANDIGE TIPS
5.1 Indien het stofzuigsysteem niet start
Controleer de 230V stroomaanvoer.
Controleer of de motorunit vanuit een ander zuigcontact opgestart kan worden.
Controleer of de lage veiligheidsspanning (fi guur 1; onderdeel 8) op de juiste wijze aan het
zuigcontact van de motorunit verbonden is.
Controleer of de motorunit via de zwakstroom van de motorunit opgestart kan worden (fi guur
1; onderdeel 8) door het startcircuit te sluiten met een stukje metaaldraad.
Indien de zuigslang is uitgerust met een startschakelaar op de handgreep, controleer dan of
het startcircuit van de zuigslang in orde is. Indien de motorunit opgestart kan worden door
bijvoorbeeld de contactpunten van een zuigcontact met een stukje metaaldraad te verbinden
maar niet door middel van de startschakelaar op de handgreep zit de fout in de zuigslang of de
schakelaar.
Indien de motorunit via de zwakstroom opgestart kan worden maar niet door het openen van
een zuigcontact, controleer dan of er geen onderbrekingen in de zwakstroom aanwezig zijn.
Controleer of de thermische beveiliging van de elektrische motor doorgeslagen is (zie hoofdstuk
3 BEVEILIGINGEN).
Controleer of de thermische beveiliging van de turbine doorgeslagen is (zie hoofdstuk 3 BEVEI-
LIGINGEN).
Controleer of de overbelastingszekering van de elektrische motor doorgeslagen is. Indien dit het
geval is zal de startschakelaar een klikkend geluid maken maar zal de motor niet opstarten.
Neem in dit geval contact op met een bevoegde Allaway distributeur.
5.2 Indien de zuigkracht verminderd is
Controleer of alle andere zuigcontacten gesloten zijn en dat zij niet lekken.
Controleer of er zich geen voorwerpen in het zuigcontact bevinden die de stroming kunnen
blokkeren.
Controleer of de zuigslang niet kapot is en dat er zich geen voorwerpen in bevinden die de
stroming kunnen blokkeren.
Controleer of de stofemmer zich in de juiste positie bevindt en dat de afdichtingen van de
stofemmer in orde zijn.
Controleer of de stofemmer niet vol is.
Controleer of het fi lter in orde is.
Controleer of het buissysteem luchtdicht is (zie hoofdstuk 6 HET BUISSYSTEEM CONTROLE-
REN OP LEKKAGES).
5.3 Indien de slang beschadigd is
Snij het beschadigde deel weg en verbind de slang uiteinden opnieuw met gebruik van een koppelings-
mof (accessoirenummer 80915). Indien de slang in de buurt van de verbindingsmof of de handgreep
breekt, verwijder de mof of de handgreep, snij het beschadigde deel weg en draai de koppelingsmof
of de handgreep weer op de slang (de onderdelen van de slang hebben een linkse schroefdraad).
In zuigslangen uitgerust met een handgreepschakelaar, is de bedrading van het startcircuit in de slang
ingebouwd. De slang kan om deze reden niet verkort of verlengd worden. In het geval van schade
aan de slang dient contact opgenomen te worden met een bevoegde Allaway distributeur.
7