8.6. Optionele verbindingen
Een aantal optionele verbindingen zijn mogelijk:
8.6.1. Regeling op afstand:
Het product kan op twee manieren op afstand worden bediend.
• Met een externe schakelaar (aansluitpunt M, zie bijlage A). Werkt enkel als de schakelaar op het toestel ingesteld is op "aan".
• Met een Digital Multi Control-paneel (aangesloten op een van de twee RJ45-contactdozen L, zie Bijlage A). Werkt enkel als de
schakelaar op het toestel ingesteld is op "aan"
Het Digital Multi controle-paneel heeft een draaiknop waarmee de maximale stroom van de AC kan worden ingesteld: zie
PowerControl en PowerAssist.
8.6.2. Programmeerbaar relais
Het relais kan worden geprogrammeerd voor allerlei andere toepassingen, bijvoorbeeld als startrelais voor een generator.
8.6.3. Programmeerbare analoge/digitale ingang-/uitgangpoorten
Het product is uitgerust met 2 analoge/digitale ingangs-/uitgangspoorten.
Deze poorten kunnen voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Eén toepassing is de communicatie met de BMS van een
lithium-ionaccu.
8.6.4. Spanningswaarneming (verbindingsklem J, zie bijlage A)
Voor het compenseren van mogelijke kabelverliezen tijdens het opladen, kunnen er twee sensordraden worden aangesloten
waarmee de spanning direct kan worden gemeten op de accu of op de positieve en negatieve verdeelpunten. Gebruik draad met
een doorsnede van 0,75 mm².
Tijdens het opladen van de accu compenseert de omvormer/lader de spanningsval over de DC-kabels tot maximaal 1 Volt (d.w.z.
1 V over de positieve aansluiting en 1 V over de negatieve aansluiting). Als de spanningsval groter dreigt te worden dan 1 V,
wordt de laadstroom zodanig beperkt dat de spanningsval beperkt blijft tot 1 V.
8.6.5. Temperatuursensor (verbindingsklem J, zie bijlage A)
De temperatuursensor (meegeleverd bij de omvormer/lader) kan worden aangesloten voor temperatuurgecompenseerd opladen.
De sensor is geïsoleerd en moet op de negatieve pool van de accu worden aangebracht.
8.6.6. Parallelle verbinding
Het is vereist om identieke eenheden te gebruiken voor driefasen- en parallelle systemen. Aangezien er slechts één GX apparaat
per systeem is toegestaan, moet u in dit geval hetzelfde model MultiPlus-II vinden als u een parallelle en/of driefasenaansluiting
wilt gebruiken met dit product.
Om u te helpen bij het vinden van identieke eenheden, kunt u in plaats daarvan de MultiPlus-II gebruiken voor parallelle en
driefasensystemen en een extern GX-apparaat.
Er kunnen maximaal zes eenheden parallel worden aangesloten. Bij het aansluiten van dit product met Multiplus-II in een parallel
systeem, moet aan de volgende vereisten worden voldaan:
Het is essentieel dat de negatieve pool van de accu tussen de eenheden altijd is aangesloten. Een zekering of
stroomonderbreker is niet toegestaan op de negatieve pool.
• Alle eenheden moeten op dezelfde accu worden aangesloten.
• Maximaal zes parallel aangesloten eenheden.
• De apparaten moeten identiek zijn (afgezien van het GX-deel) en dezelfde firmware hebben.
• De DC-aansluitkabels naar de apparaten moeten van gelijke lengte en doorsnede zijn.
• Als een positief en een negatief gelijkstroomverdelingspunt wordt gebruikt, moet de doorsnede van de verbinding tussen de
accu's en het gelijkstroomverdelingspunt ten minste gelijk zijn aan de som van de vereiste doorsneden van de verbindingen
tussen het distributiepunt en de eenheden.
• Koppel altijd eerst de negatieve accukabels voordat u de UTP-kabels plaatst.
• Plaats de eenheden dicht bij elkaar, maar laat minstens 10 cm ruimte over voor ventilatie onder, boven en naast de eenheden.
Pagina 15
EasySolar-II GX - Producthandleiding
Installatie