De zender installeren
Voordat u de zender permanent installeert, moet u testen of de zender correct werkt op de betreffende locatie
(De locatie van de camera en de zender testen,
1 Bevestig de zender op de installatielocatie met geschikte bevestigingsmaterialen zoals schroeven, bouten of
kabelbinders.
De zekeringhouder bij de zender is niet waterdicht. Het wordt afgeraden om de zekeringhouder te installeren
op een locatie die is blootgesteld aan de elementen.
2 Sluit de camera en de kabels van de zender aan.
De connector tussen de camera en de zender is niet waterdicht. Zorg ervoor dat de verbinding waterdicht is
als u deze wilt maken op een locatie die is blootgesteld aan de elementen.
3 Sluit de voedingskabel
achteruitrijlicht
, met behulp van de meegeleverde knijpconnector.
OPMERKING: Als u de zender verbindt met een constante 12–24 V gelijkstroombron (zoals een rijlicht) in
plaats van een achteruitrijlicht, moet u de stroom naar de zender handmatig inschakelen. De zender kan uw
accu doen leeglopen als deze niet wordt uitgeschakeld.
De meegeleverde knijpconnectors zijn compatibel met draaddiktes van 16 tot 22 AWG. Als de bedrading van
uw voertuig buiten dit bereik ligt, moet u andere connectoren gebruiken.
4 Als u de meegevelerde knijpconnector niet gebruikt voor de verbinding, soldeer de elektrische onderdelen
dan vast en isoleer ze met een krimpkous om ze te beschermen tegen de elementen.
6
pagina 4).
van de zender aan op een 12–24 V gelijkstroombron, bij voorkeur een