9.5
Informatie over correct maaien
We raden u aan om in overlappende banen te maaien. Maai enkel met scherpe en perfecte
messen zodat de messen het gras niet uitrafelen waardoor dit geel verkleurt.
De maaihoogte moet tussen de 4 en 6 cm liggen en de groei tot aan de volgende maaibeurt
moet tussen de 4 en 5 cm liggen. Wanneer het gras hoger is uitgegroeid bij de volgende
maaibeurt, maak dan niet de fout om het in een beurt tot zijn normale lengte af te maaien
omdat dit het gras zal beschadigen. Maai nooit meer dan de helft van de lengte van het gras
af. Hou de onderkant van de motorbehuizing proper en verwijder alle grasresten. Grasresten
bemoeilijken het starten van de grasmaaier en hebben ook een negatieve invloed op de
maaikwaliteit en de grasuitworp. Maai op hellingen altijd haaks t.o.v. de helling (niet in op- en
neergaande bewegingen). U kunt de neiging van de maaier om van de helling naar beneden
te schuiven compenseren door hem onder een kleine hoek naar boven te richten. Stel de
maaihoogte in rekening houdend met de actuele lengte van het gras. Maai het gras in
verschillende keren en zorg ervoor dat u per keer niet meer dan 4 cm van het gras afmaait.
Schakel de motor uit vóór u het mes controleert. Onthoud dat het mes nog even door blijft
draaien nadat de motor werd uitgeschakeld. Probeer nooit om het mes tegen te houden.
Controleer regelmatig of het mes stevig vastzit, in goede toestand verkeert en scherp
geslepen is. Indien dit niet geval is, slijp of vervang dan het mes. Wanneer het draaiende
mes een vreemd voorwerp raakt, schakel de grasmaaier dan uit en wacht tot het mes
volledig tot stilstand is gekomen. Controleer dan het mes en de meshouder. Wanneer ze
beschadigd zijn, moeten ze vervangen worden.
Leg het voedingssnoer in lussen op de grond, voor het stopcontact uit. Maai in de richting
weg van het stopcontact en het snoer en zorg ervoor dat het snoer altijd op dat gedeelte van
het grasveld ligt dat reeds is afgemaaid zodat u met de grasmaaier niet over het snoer kunt
rijden. Zodra u tijdens het maaien ziet dat er grasresten op het gras achterblijven, moet u de
grasopvangzak leegmaken.
9.6
Grasopvangzak
Belangrijk! Schakel de motor uit en wacht tot de messen volledig tot
stilstand zijn gekomen vóór u de grasopvangzak verwijdert.
Om de grasopvangzak te verwijderen tilt u met een hand de uitlaatklep op en neemt u met
uw andere hand de grasopvangzak aan zijn handgreep weg.
Om de verdere veiligheid te verzekeren zal de uitlaatklep de uitwerpopening afdekken
wanneer u de grasopvangzak hebt verwijderd. Wanneer er nog grasresten in de
uitwerpopening vastzitten dan is het een goed idee om de maaier over ongeveer 1 m naar
achter te kantelen zodat de motor gemakkelijker kan starten.
Verwijder grasresten die zich in de maaierbehuizing of op de messen bevinden niet met uw
handen of voeten. Gebruik hier daarentegen geschikt gereedschap voor zoals een borstel of
een bezem. Om ervoor te zorgen dat de grasopvangzak het gras goed kan opvangen moet
het gaas langs de binnenkant na elk gebruik worden gereinigd.
Breng de grasopvangzak enkel aan nadat de motor werd uitgeschakeld en de messen
volledig tot stilstand zijn gekomen.
Copyright © 2010 VARO
POW637...
P a g e
| 11
NL
www.varo.com