Inhoudsopgave
Advertenties
Rendamax
Stooklijn
De stooklijn geeft aan, welke aanvoerwatertemperaturen bij bepaalde buitentemperaturen op-
treden. De stooklijn is van de confi guratie van de verwarmingsinstallatie afhankelijk. De steilheid
van de stooklijn geeft aan, hoeveel graden de aanvoerwatertemperatuur verandert als de buiten-
temperatuur 1°C stijgt of daalt.
100
80
60
40
20
+20
Buiten temperatuur θ
Opmerkingen
• Als de ruimtetemperatuur bij dalende buitentemperatuur zakt, is de steilheid te laag ingesteld.
• Als de ruimtetemperatuur bij dalende buitentemperatuur stijgt, is de steilheid te hoog inge-
steld.
De stooklijn kan het best bij een buitentemperatuur beneden 5°C worden ingesteld. Dat moet in
kleine stappen en met lange tussenpozen (minstens 5 à 6 uur) gebeuren aangezien de installatie
zich na elke verandering van de stooklijn op de nieuwe waarden moet instellen.
Richtwaarden
• Vloerverwarming
• Radiatoren
Bij regelingen zonder invloed van de ruimtevoeler is een juiste instelling van de stooklijn zeer
y
belangrijk.
Stooklijn aanpassen
Een automatische aanpassing van de stooklijn vindt alleeen plaats wanneer de buitentemperatuur
beneden 8°C en de ruimtetemperatuur beneden 18°C ligt. Bij de aanpassing begint het aanwar-
men van de verwarmingsgroep 3 uur na het nachtbedrijf. Er vindt dan een ruimtetemperatuurrege-
ling met als gewenste waarde 21°C plaats. Uit het gemeten temperatuurverloop wordt de optimale
stooklijn voor de verwarmingsgroep berekend en in de regeling opgenomen. Als de aanpassing
niet met succes beëindigd wordt, vindt er een hernieuwde poging in de volgende nachtfase
plaats. Op het instelniveau voor de automatische stooklijn-aanpassing knippert in dit geval het
waarschuwingsteken. Tijdens de aanpassing is de warmtapwaterbereiding geblokkeerd.
Aanwarm-optimalisering
Deze functie berekent het optimale tijdstip waarop het verwarmingsproces moet beginnen. De
berekening kan in afhankelijkheid van de buitentemperatuur of van de actuele ruimtetempera-
tuur op het tijdstip der maximale nachtverlaging plaatsvinden. Het optimaliseren gebeurt alleen
indien de nachtvertraging minstens 6 uur bedraagt. Dit optimaliseringsproces zorgt ervoor dat de
verwarmde kamers op de inschakeltijdstippen van de verwarmingsperioden de gewenste tempe-
ratuur hebben bereikt.
Maximale aanwarmtijd
De maximale aanwarmtijd kan voor de specifi eke installatie door de gebruiker worden vastgelegd.
0 = geen aanwarm-optimalisering!
3
2,5
2
1.5
1.3
1
0.8
0.6
0.4
0.2
+10
0
-10 -16
[°C]
A
S = 0,4 tot 0,6
S = 1,o tot 1,5
Doc332/BM01B
15
Advertenties
Inhoudsopgave
