Opbouw en functie
Speciale parameters (uitgebreide instellingen)
5.5
Speciale parameters (uitgebreide instellingen)
De speciale parameters (P1 tot Pn) worden gebruikt voor de klantenspecifieke configuratie van
apparaatfuncties. De gebruiker beschikt daarmee over een grote mate van flexibiliteit ter optimalisering
van eigen behoeften.
Deze instellingen worden niet direct op de apparaatbesturing uitgevoerd omdat het regelmatig instellen
van deze parameters over het algemeen niet wordt vereist. Het aantal selecteerbare speciale parameters
kan afhankelijk van de gebruikte apparaatbesturing voor het lassysteem verschillen (zie de
desbetreffende standaard gebruikshandleiding). Indien gewenst kan men de speciale parameters
terugzetten naar de fabrieksinstellingen- Zie hoofdstuk 5.5.1.2, Resetten naar fabrieksinstelling.
5.5.1
Selectie, wijziging en opslag van parameters
ENTER (Menutoegang)
•
Apparaat met de hoofdschakelaar uitschakelen
•
Drukknop "Parameterselectie links" op de afstandsbediening ingedrukt houden en gelijktijdig
het apparaat opnieuw inschakelen.
NAVIGATION (Navigeren in het menu)
•
Parameters worden door het draaien van de draaiknop "Lasparameterinstelling" geselecteerd.
•
Het instellen resp. wijzigen van de parameters wordt door het draaien van de draaiknop
"Vlambooglengtecorrectie/lasprogrammaselectie" uitgevoerd.
EXIT (Menu verlaten)
•
Drukknop "Parameterselectie rechts" op de afstandsbediening indrukken (apparaat uit- en
opnieuw inschakelen).
ENTER
Display
20
0
AMP
l
HOLD
Instelling / selecteren
Programma "0" blokkeren
0 = P0 vrijgegeven (Af fabriek)
1 = P0 geblokkeerd
Programmabegrenzing
Programma 2 tot max. 15
Af fabriek: 15
HOLD-functie
0 = Hold-waarden worden niet getoond
1 = Hold-waarden worden getoond. (Af fabriek)
Weergave gemiddelde waarde bij superPuls
0 =
functie uitgeschakeld.
1 =
functie ingeschakeld (af fabriek).
+
Afbeelding 5-3
NAVIGATION
m/min
EXIT
VOLT
PROG
099-008776-EW505
21.01.2016