• Ten minste 30 minuten voor de meting mag u niet eten,
drinken of roken, en geen lichamelijke inspanningen ver-
richten.
• Herhaal de meting wanneer u twijfelt over de gemeten
waarden.
• De waarden die u hebt gemeten, dienen slechts als indi-
catie – ze vormen geen vervanging van een medisch
onderzoek! Bespreek uw gemeten waarden met uw arts.
Neem in geen geval zelf medische beslissingen op basis
van deze waarden (bijv. met betrekking tot medicijnen en
de doseringen daarvan)!
• Gebruik de bloeddrukmeter niet bij baby's en vrouwen
met pre-eclampsie. Alvorens de bloeddrukmeter tijdens
de zwangerschap te gebruiken, adviseren wij u uw arts te
raadplegen.
• Aandoeningen aan hart en bloedvaten kunnen leiden tot
foutieve metingen of kunnen de meetnauwkeurigheid
beïnvloeden. Dit is ook het geval bij een zeer lage bloed-
druk, diabetes, doorbloedings- en hartritmestoornissen en
bij koude rillingen of trillingen.
• Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen
(waaronder kinderen) met een beperkt fysiek, zintuiglijk
of geestelijk vermogen of gebrek aan ervaring of kennis.
Gebruik door deze personen is alleen toegestaan wanneer
het plaatsvindt onder toezicht van een voor hun veiligheid
verantwoordelijke persoon, of wanneer zij van deze per-
soon aanwijzingen hebben ontvangen over het gebruik
van het apparaat. Er dient toezicht te worden gehouden
op kinderen, zodat zij niet met het apparaat spelen.
• De bloeddrukmeter mag niet in combinatie met een chirur-
gisch apparaat met hoge frequenties worden gebruikt.
• Gebruik het apparaat alleen bij personen met een boven-
armomvang die geschikt is voor het apparaat.
• Let op dat de functie van het betreffende ledemaat tijdens
het oppompen kan worden beïnvloed.
• De bloedsomloop mag door de bloeddrukmeting niet
onnodig lang worden afgebonden. Haal bij storingen van
het apparaat de manchet van de arm.
• Zorg ervoor dat de manchetslang niet bekneld raakt, of
samengedrukt of geknikt wordt.
• Voorkom een aanhoudende druk in de manchet en veel-
vuldige metingen. De belemmering van de bloeddoorstro-
ming die daardoor ontstaat, kan leiden tot verwondingen.
• Let op dat de manchet niet om een arm wordt aange-
bracht waarvan de slagaderen of aderen een medische
behandeling ondergaan, zoals intravasculaire toegang,
intravasculaire therapie of een arterioveneuze shunt.
• Plaats de manchet niet bij personen die een borstamputa-
tie hebben ondergaan.
• Plaats de manchet niet over wonden, omdat dit kan leiden
tot meer verwondingen.
4