Instellingen
Wi-Fi Direct
De functie Wi-Fi Direct verbindt apparaten rechtstreeks via een Wi-Fi-netwerk zonder een
toegangspunt.
1
Tik op het scherm Instellingen op Wi-Fi en tik vervolgens op de schakelaar om deze functie in te
schakelen.
2
Tik op Wi-Fi Direct.
De gedetecteerde apparaten worden weergegeven.
Als het apparaat waarmee u verbinding wilt maken, niet in de lijst staat, moet u dat apparaat
vragen de Wi-Fi Direct-functie in te schakelen.
3
Selecteer een apparaat om verbinding mee te maken.
De apparaten worden verbonden als het andere apparaat het Wi-Fi Direct-verbindingsverzoek
accepteert.
Gegevens verzenden en ontvangen
U kunt gegevens, zoals contacten of mediabestanden, met andere apparaten delen. De volgende
handelingen zijn een voorbeeld van het verzenden van een afbeelding naar een ander apparaat.
1
Tik op Galerij op het scherm Apps.
2
Selecteer een afbeelding.
3
Tik op Delen → Wi-Fi Direct, selecteer een apparaat waarnaar u de afbeelding wilt overzetten
en tik op DELEN.
4
Accepteer het Wi-Fi Direct-verbindingsverzoek op het andere apparaat.
Als de apparaten al zijn verbonden, wordt de afbeelding verzonden naar het andere apparaat
zonder de procedure voor verbindingsverzoeken.
De apparaatverbinding beëindigen
1
Tik op het scherm Instellingen op Wi-Fi.
2
Tik op Wi-Fi Direct.
Het apparaat geeft de verbonden apparaten weer in de lijst.
3
Tik op de apparaatnaam om de verbinding tussen de apparaten te verbreken.
78