Installatie
PLAATSEN VAN DE FUNDERINGSPLAAT
FIGUUR 2 t/m 5
De afmetingen van de motor worden aangegeven in mm.
Het is erg belangrijk om afmeting X in Fig.2 aan te houden.
Deze is afhankelijk van het type tandlat dat wordt gebruikt:
X = 52 mm bij gebruik van een nylon tandlat
X = 49 mm bij gebruik van een tandlat verzinkt, 12x30 mm
Leg vooraf een exibele buis aan (Fig.2-A) voor het doorvoeren van de voedingskabels en de verbindingskabels voor de accessoires.
Check aan het einde van de montage of de funderingsplaat exact evenwijdig is ten opzichte van de poort.
Bevestig het systeem met schroeven op de fundering (Fig.3).
Boor 4 gaten met een diameter van 10 mm op dezelfde plaats als de gaten in de funderingsplaat.
Veranker de plaat strak aan de grond met de 4 pluggen T en de 4 draadeinden B, M8x150 mm, en de bijbehorende moeren D en
ringen R.
Er zijn ook alternatieve bevestigingsmaterialen te verkrijgen, bijvoorbeeld keilbouten (Fig.3-T2) die ingeslagen kunnen worden met
een hamer.
Instorten van de funderingsplaat (Fig.4)
In dit geval buigt u de draadeinden, nadat u een funderingsgat hebt aangebracht, zoals aangegeven in Fig.4.
Stort de draadeinden in het cement en let op het niveau van de plaat.
Wacht tot het cement hard is. Fig.5 geeft de volledige geplaatste funderingsplaat weer.
Ongeacht het type bevestiging, controleert u of de draadeinden stevig zijn verankerd en dat ze minstens 44 mm uitsteken, zie Fig.5,
24 mm voor bevestigen van de motor en 20 mm voor het eventueel stellen van de motor.
BEVESTIGEN VAN DE TANDLAT
FIGUUR 6 T/M 8
Nylon tandlat (Fig.6).
Plaats de tandlat op een hoogte van 68 cm van het hart van het bevestigingsgat tot de basis waarop de funderingsplaat zal worden
geplaatst. Op die hoogte boort u een gat in de poort en zorgt u voor een schroefdraad M6. Zorg dat de tanden van de tandlatten
elkaar steeds opvolgen, ook waar twee delen op elkaar worden aangesloten (Fig.6-P). Het kan makkelijk zijn om hierbij een andere
tandlat te gebruiken als hulpmiddel (Fig.6-C).
Tandlat verzinkt 12x30 mm (Fig.7).
Plaats de bussen D, door deze vast te lassen of te bevestigen met schroeven, op het gat, op 103 mm van het hart van het bevestigings-
gat tot de basis waarop de funderingsplaat zal worden geplaatst. Bevestig de tandlat volgens punt 4.3 en 4.4.
Zorg dat de tanden van de tandlatten elkaar steeds opvolgen, ook waar twee delen op elkaar worden aangesloten (Fig.6-P).
Het kan makkelijk zijn om hierbij een andere tandlat te gebruiken als hulpmiddel (Fig.6-C).
Bevestig vervolgens de tandlat met schroeven V, zorg ervoor, zodra het tandwiel is geplaatst, dat er 1 mm speling is tussen tandlat
en tandwiel (Fig.8). Hiervoor kunt u de sleufgaten op de tandlat gebruiken.
PLAATSEN EN VERANKEREN TANDWIEL
FIGUUR 9 EN 10
Plaats de schuifpoortmotor op de funderingsplaat met het tandwiel gecentreerd ten opzichte van de tandlat.
Ontgrendel het automatische systeem en controleer, over de gehele lengte van de tandlat, of de motor correct is geplaatst. Wanneer
het nodig is past u de uitlijning aan met behulp van de speciale bevestigingsgaten.
Bevestig de schuifpoortmotor op de basis door het aandraaien van de 4 moeren D en ringen R. Plaats de afdekplaat C op de schroeven.
Als de tandlat reeds is geplaatst in een hogere positie dan het tandwiel, kan de funderingsplaat verhoogt worden (maximaal 20 mm)
door het verplaatsen van de moeren en ringen die onder de plaat zijn aangebracht, zie Fig.10.
9