Voor het goed functioneren van de bediening
moet aan een aantal belangrijke voorwaarden
worden voldaan:
� Plaats geen voorwerpen, zoals bijvoorbeeld
kasten voor de bediening.
� Zorg voor voldoende luchttoevoer. Open
daarvoor bijvoorbeeld een klapraampje
of de aanwezige ventilatieroosters in de
ramen, kozijnen of schuifpui;
� Indien de woning is voorzien van niet
afsluitbare luchtopeningen, zoals ventila-
tieroosters boven de ramen of kieren onder
de deuren, laat deze dan open. Plak deze
roosters en kieren niet af of stop ze niet
dicht;
� Zorg er voor dat er geen wasemkap met
motor op het systeem wordt aangesloten.
Afhankelijk van de gekozen ventilatiestand wordt
het ventilatiesysteem automatisch of handma-
tig bediend. Zet de ventilatie op de automati-
sche stand of een hogere stand zodra de oran-
je of rode LED gaat branden.
5. o
nderhoud
Verwijder regelmatig het stof van de bediening
met een droge stofdoek of met een stofzuiger.
Niet nat reinigen.
Zie erop toe dat ook het onderhoud van het bij-
behorende ventilatiesysteem wordt uitgevoerd
zoals vermeld in zijn eigen handleiding.
6. s
torIngen
De volgende storingsindicaties kunnen optreden:
� De groene, oranje en rode LED knipperen.
Er is geen verbetering van de luchtkwaliteit.
De 3-standenschakelaar van de bedie-
ning werkt nog. De CO
of ernstig vervuild. Open de roosters (of
ramen) en reinig de bediening of laat deze
vervangen;
� De rode LED knippert, terwijl de groene
of oranje LED continu oplichten. De
sensor kan geen verbinding maken met de
ventilatie-unit. Controleer de afstand en de
aanwezigheid van grote metalen obstakels
tussen sensor en ventilatie-unit.
Laat de spanning altijd op het ventilatiesysteem
staan tenzij het ventilatiesysteem voor een ern-
stige storing of om een andere dringende reden
buiten bedrijf moet worden gesteld. Dit voorkomt
vocht- en schimmel problemen in de woning.
-sensor is defect
2
NL - 5