Plak de bevestigingsstrip zodanig op de meter, dat het midden van de gat in de strip op het
midden van de draaischijf is uitgelijnd.
Bevestig vervolgens de Youless zodanig op de meter dat de strip op de meter en de strip op
de Youless precies op elkaar vallen. De connectoren van de Youless zijn hierbij naar
beneden gericht.
Een methode om correcte uitlijning te verkrijgen, is om de rode lichtstraal op het midden van
de draaischijf gericht te houden. Houd de rode stip in het zicht door er zijwaarts naar te
kijken. Beweeg de Youless steeds dichter naar de meter terwijl de rode licht stip op het
midden van de draaischijf gericht blijft, totdat de Youless in positie is.
Op de voorkant van de Youless is als uitlijningshulp een horizontale onderbroken lijn
afgebeeld. Deze moet voor een correcte uitlijning met de draaischijf samenvallen.
De uitlijning luistert vrij nauw bij een analoge meter. De Youless is voor de fijnafstelling van
een hulpfunctie voorzien.
Wanneer de Youless van voeding is voorzien, maar nog niet met de netwerkkabel is
aangesloten, dan geeft de gele LED van de netwerk connector een indicatie over de
uitlijning. Hoe sneller de LED knippert, des te hoger het lichtniveau is dat de sensor meet. Bij
Een hoger lichtniveau betekent dat de draaischijf beter met de sensor is uitgelijnd.
Digitale meter
Bij een digitale meter detecteert de Youless het oplichten van een zichtbare of onzichtbare
(infrarood) LED in de elektriciteitsmeter. Telkens wanneer deze oplicht, wordt er een
meetpuls geregistreerd.
Lokaliseer de plaats op de meter waar de meetpuls LED zich bevindt. Digitale meters
hebben vaak meerdere LEDs. Vlakbij de plaats van de meetpuls LED staat in het algemeen
een aanduiding "1000 Imp/kWh" of "10000 Imp/kWh". Plak de bevestigingsstrip zodanig op
de meter dat deze LED door het gat van de strip zichtbaar is.
Bevestig vervolgens de Youless zodanig op de meter dat de strip op de meter en de strip op
de Youless precies op elkaar vallen. De connectoren van de Youless zijn hierbij naar
Gebruikershandleiding Youless
Om de hulpfunctie voor de fijnafstelling te kunnen gebruiken moet het type meter
(analoog) al correct te zijn ingesteld volgens de instructies in paragraaf Meter.
11