Pagina 1
NODE 1 & NODE ™ ™ Gebruikershandleiding. NEDERLANDS...
Pagina 2
Lees deze handleiding zorgvuldig door. Als je de informatie niet begrijpt, of een vraag hebt die niet in deze handleiding wordt behandeld, kun je contact opnemen met je Bontrager dealer of met ons.
Veilig rijden Kijk tijdens het fietsen niet langdurig naar de computer (Afbeelding 1). Als je niet naar de weg kijkt, loop je het risico een obstakel te raken, waardoor je de controle over de fiets zou kunnen verliezen en zou kunnen vallen. Gebruikte termen Een toets circa drie seconden lang ingedrukt houden.
Schermelementen en afkortingen De NODE computer is in twee modellen verkrijgbaar: · NODE 1 · NODE 2 KLOK ALARM TEMPERATUUR FIETSSELECTIE fiets1 Beide modellen kunnen worden gebruikt op twee verschillende fietsen met fiets2 verschillende wieldiameters, en toch alle gegevens juist berekenen. Je moet alleen het wielformaat instellen en de fietsinstellingen voor de betreffende fiets selecteren voordat je op de fiets stapt.
Ritgegevens (kunnen op 0 worden gesteld zonder gevolgen voor de totaalwaarden) • Cadans AVG en MAX • Afstand (TRP) • Hartslag AVG, MIN, en MAX; plus Zones 1 tot en met 5 • Kracht AVG, MIN, en MAX • Snelheid AVG en MAX •...
Pagina 6
Modi De NODE computer kent twee modi: Rijden en Instellen. · Rijden · Instellen Rijden Dit is de modus die je tijdens het fietsen gebruikt (Afbeelding 3). In de modus Rijden worden alle functies, alle door de computer verzamelde gegevens Afbeelding 3.
Je kunt de computer ook aan je eigen wensen aanpassen door extra Bontrager NODE sensors of een krachtsensorsysteem naar keuze aan te schaffen bij de Bontrager dealer.
Voor de eerste rit Procedure voor het afstemmen (Pair) Voordat de NODE gegevens kan weergeven, moet deze de verschillende zendsignalen herkennen die door de sensors worden uitgezonden (Afbeelding 6). Dit proces duurt ongeveer een minuut en wordt “Pairing” (Pair) genoemd. Nadat de NODE een aansluiting tot stand heeft gebracht, onthoudt deze de signalen.
Pagina 9
Verbindingsprocedure (Connect) Telkens wanneer je de NODE inschakelt, wordt automatisch geprobeerd verbinding te maken (lock on) met de signalen die tijdens de afstemprocedure zijn geregistreerd. Net als tijdens het afstemmen moet je de sensors activeren (een signaal laten uitzenden) om de verbinding tussen de NODE en de signalen tot stand te brengen.
Sensors op OFF (Uit) of ON (Aan) zetten Houd de toets drie seconden lang vast om naar de modus Instellen te gaan. Blader wanneer BIKES verschijnt met naar SENS. Druk op (3 seconden) Zet Cadans op ON (Aan) of OFF (Uit) door op te drukken.
Pagina 11
Zet Hartslag op ON (Aan) of OFF (Uit) door op te drukken. Druk op om je keuze te bekrachtigen. (of) Druk op om de instellingen op te slaan en af te sluiten. Houd de toets drie seconden lang vast om naar de modus Rijden te gaan.
Automatische Instelling Wanneer je de NODE voor het eerst aanzet (of nadat je de batterijen hebt vervangen of de resetprocedure hebt uitgevoerd), door loopt de computer automatisch de afstem- en verbindingsprocedure en worden de eenheden voor de fi ets ingesteld. OPMERKING Plaats de NODE voordat u met deze procedure begint binnen een afstand (of)
Pagina 13
Herhaal stap 4 en de andere cijfers te selecteren en te wijzigen. Druk vervolgens op Druk op om te schakelen tussen MPH en KMH. Druk op om een selectie te maken. (of) Druk op om te schakelen tussen °C en °F. Druk op om een selectie te maken.
Pagina 14
Druk op om het onderstreepte cijfer te wijzigen. Druk op om je keuze te bekrachtigen. Herhaal stap 9 om andere cijfers te selecteren en te wijzigen. Als je de 12hr-klok hebt geselecteerd, moet je ook AM (VM) of PM (NM) kiezen. (of) Wanneer de aanduiding PAIR verschijnt, moet je de sensor(s) een signaal laten afgeven (wiel draaien, pedaalarm ronddraaien, enzovoort).
Geavanceerde instellingen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u instellingen kunt verrichten voor een tweede fi ets of een aangepaste wielmaat kunt instellen. Instellingen verrichten voor een tweede fi ets Houd de toets drie seconden lang vast om naar de modus Instellen te gaan. (of) Druk op het moment dat BIKES verschijnt op (3 seconden)
Een aangepaste wielmaat instellen De wielomtrek meten (Afbeelding 9). OPMERKING De wielomtrek kun je meten door het wiel precies één omwenteling te laten maken. Als de wielen van je fi ets niet even groot zijn, moet je het wiel meten waaraan het magneetje is gemonteerd.
Pagina 17
Druk op om je keuze te bekrachtigen. Blader met naar CUSTOM en druk op (of) Druk op om het onderstreepte cijfer te wijzigen. Druk op om je keuze te bekrachtigen. Herhaal stap 5 voor de andere cijfers. (of) Druk op om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
Elke volgende rit Je kunt de NODE gewoon inschakelen door op een van de toetsen te drukken of een snelheids- of cadanssignaal naar de NODE te laten sturen: draai de pedaalarm of laat het wiel rondwentelen. De verbindingsprocedure wordt automatisch gestart. Herstarten (ritgegevens op nul stellen) Houd in de modus Rijden de toets drie seconden lang vast.
Verklaring van de functies van jouw NODE SNELHEID De snelheid geeft aan hoe snel je fi ets beweegt. Kenmerken van de snelheidsfunctie In de modus Rijden wordt de snelheid altijd weergegeven (Afbeelding 10). De NODE kan daarnaast je huidige (CUR), gemiddelde (AVG) en maximum (MAX) snelheid weergeven.
CADANS (CAD) De cadans is de snelheid van je pedaaltred, gemeten als het aantal voltooide omwentelingen van de pedaalas per minuut (RPM). Kenmerken van de cadansfunctie In de cadansweergave zie je in het onderste gedeelte van het scherm de aanduiding CAD (Afbeelding 11). De NODE kan de huidige (CUR), gemiddelde (AVG) en maximum (MAX) cadans weergeven.
Krachtsensor Afbeelding 12. Krachtfunctie. De NODE kan signalen verwerken van diverse krachtmeters (sensors) die werken met het ANT+ protocol. Bontrager maakt zelf echter geen krachtmeters. De sensor moet in de stand ON staan en een signaal afgeven (de pedaalas draaien).
Kracht kalibreren Voor zo nauwkeurig mogelijke metingen moet je de krachtfunctie voor elke rit kalibreren. Blader in de modus Rijden met naar PWR. Druk op De aanduiding CALIB? (Kalibreren?) verschijnt. Druk op om de kalibratie uit te voeren. Tijdens de kalibratie knipperen de segmenten van de 0 van de snelheidsaanduiding op de NODE in een cirkelend patroon.
HARTSLAG (HR) De hartslag is het aantal keren dat je hart klopt in een minuut. Kenmerken van de hartslagfunctie Wanneer hartslaggegevens door de NODE worden ontvangen, verschijnt op het onderste gedeelte van het scherm de aanduiding HR (Afbeelding 13). De NODE kan de huidige (CUR), gemiddelde (AVG) en maximum (MAX) hartslag weergeven.
Hartslag weergeven CUR AVG MAX CUR = Huidige AVG = Gemiddelde MAX = Maximum Blader in de modus Rijden met naar HR. Blader met door de verschillende opties. Achtereenvolgens CUR, AVG en MAX. Als u de hartslagzones hebt ingesteld, wordt een cijfer weergegeven naast de hartslag bij CUR. Dit cijfer geeft de huidige hartslagzone aan.
De aanduiding Zone 1 verschijnt, met de tijd die je tijdens de laatste rit in Zone 1 hebt doorgebracht. Druk op op door de zones 1 tot en met 5 te lopen. Keer terug naar HR door op te drukken. Hartslagzones instellen MIN = minimum MAX = maximum...
Pagina 26
Keer terug naar MAX door op te drukken. Druk op om de MAX waarde te wijzigen. Druk op om het onderstreepte cijfer te wijzigen. Druk op om je keuze te bekrachtigen. Herhaal stap 8 voor de andere cijfers. (of) Druk op om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
CALORIEËNVERBRUIK (CAL) Deze functie berekent hoeveel calorieën je verbruikt op basis van je activiteiten en je lichaamsgewicht (Afbeelding 15). CAL wordt berekent op basis van de hartslag. De sensor moet dus op ON zijn gezet en een signaal afgeven. Afbeelding 15. Calorieënverbruik. Het calorieverbruik weergeven Blader in de modus Rijden met naar HR.
Het calorieverbruik instellen M = man F = vrouw MAX = gewicht kg = kilogram lb = pound Houd de toets drie seconden lang vast om naar de modus Instellen te gaan. Blader wanneer BIKES verschijnt met naar CAL. (of) (3 seconden) Druk op Druk op...
INTERVAL (INT) Een interval is een periode van een vaste duur, gevolgd door een vaste rustperiode. Intervalklok De intervalklok loopt onafhankelijk van de tijdfunctie. Je kunt dus gewoon de stopwatchfunctie gebruiken en door de andere standaardfuncties lopen zonder de intervalklok te stoppen. Op het scherm INT zie je twee klokjes boven een kader (Afbeelding 16).
De intervalklok starten of herstarten bij 0 Blader in de modus Rijden met naar INT. Start de klok vanuit zijn huidige toestand door op te drukken. (of) Als je de klok weer bij 00:00 wil laten starten, moet je drie seconden lang ingedrukt houden.
De intervallen instellen Intervallen instellen bestaat uit vier onderdelen: · ON/OFF (Aan/Uit) · TIME (de lengte van het interval) · REST (de lengte van de rusttijd) · REPS (het aantal herhalingen) Houd de toets drie seconden lang vast om naar de modus Instellen te gaan. (of) Blader wanneer BIKES verschijnt met naar INT.
Pagina 32
Druk op om de rusttijd te wijzigen. om naar REPS te gaan en ga naar stap 11. Druk op Druk op om het onderstreepte cijfer te wijzigen. Druk op om je keuze te bekrachtigen. Herhaal stap 9 voor de andere cijfers. (of) Keer terug naar REPS door op te drukken.
(TRP) De Rit is de afstand die je hebt afgelegd nadat je de ritteller voor het laatst opnieuw hebt gestart. De odometer geeft de afstand aan sinds de laatste Reset (wissen van instellingen). De NODE telt de afstandswaarden van Rit en Odometer van bike1 op bij die van bike2.
De odometer instellen SYSTEM = Systeem Houd de toets drie seconden lang vast om naar de modus Instellen te gaan. Blader wanneer BIKES verschijnt met naar SYSTEM. Druk op (3 seconden) Druk op het moment dat ODO verschijnt op Druk op om het onderstreepte cijfer te wijzigen.
HOOGTE (ALT) De NODE 2 kan de hoogte ALT berekenen. Met hoogte wordt de hoogte boven zeeniveau bedoeld. De NODE voegt de hoogtewaarden van bike1 toe aan die van bike2. Kenmerken van de hoogtefunctie Met de hoogtefunctie kun de hoogteverschillen tijdens een rit berekenen, inclusief daling, stijging en totaal hoogteverschil (Afbeelding 18).
Je kunt stijging (+) en daling (–) bekijken in Rit of Totaal door naar de betreffende optie te lopen en tussen deze waarden te schakelen. Wanneer % wordt weergegeven, kun je met schakelen tussen huidige (CUR) en maximum (MAX). De huidige hoogte instellen De hoogtemeter meet de hoogte op basis van luchtdruk en temperatuur.
Pagina 37
Blader wanneer ODO verschijnt met naar ALT. Druk op Druk op om te schakelen tussen FT en MT. (of) Druk op om je keuze te bekrachtigen. Druk op om te schakelen tussen + en –. Druk op om je keuze te bekrachtigen. (of) Druk op om het onderstreepte cijfer te wijzigen.
TWEEVOUDIGE WEERGAVE (DV) In de tweevoudige weergave wordt het onderste gedeelte van het scherm gesplitst zodat twee secundaire functies tegelijk kunnen worden weergegeven (Afbeelding 19). De primaire functie, snelheid, wordt in de modus Rijden altijd weergegeven. In de tweevoudige weergave kan de NODE naast Snelheid ook bijvoorbeeld Kracht en Hartslag weergeven.
Druk op om te schakelen tussen ON (Aan) en OFF (Uit). Druk op om je keuze te bekrachtigen. Blader met door de beschikbare opties om de functie aan de linkerkant te wijzigen. (of) Blader met door de beschikbare opties om de functie aan de rechterkant te wijzigen.
TIJD De NODE werkt op twee manieren met tijd: · Tijd van de dag (klok) HH:MM uren en minuten · Rittijd (stopwatch) HH:MM:SS, uren, minuten en seconden In de modus Rijden wordt de tijdfunctie altijd weergegeven (Afbeelding 20). De rittijd wordt gewist wanneer een nieuwe rit wordt gestart, maar de klokinstellingen niet.
Tijd instellen 12hr = 12-uursweergave 24hr = 24-uursweergave Houd de toets drie seconden lang vast om naar de modus Instellen te gaan. Blader wanneer BIKES verschijnt met naar SYSTEM. Druk op (of) (3 seconden) Blader wanneer ODO verschijnt met naar CLOCK. Druk op om een andere optie te kiezen.
Pagina 42
Druk op om het onderstreepte cijfer te wijzigen. Druk op om je keuze te bekrachtigen. Herhaal stap 7 voor de andere cijfers. Als je de 12hr-klok hebt geselecteerd, moet je ook AM (VM) of PM (NM) kiezen. (of) Druk op om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
VOEDINGSTIMER Het voedingsalarm toont een alarmbel (Afbeelding 21) om je eraan te herinneren iets te eten op de tijdstippen die je hebt ingesteld. Het interval tussen de tijdstippen is gebaseerd op de rittijd, niet op de tijd van de dag. Op de voedingstimer wordt de tijd daarom weergegeven als uren en minuten (HH:MM).
Pagina 44
Druk op om te schakelen tussen ON en OFF. Druk op om je keuze te bekrachtigen. Druk normaals op (of) Druk op om het onderstreepte cijfer te wijzigen. Druk op om je keuze te bekrachtigen. Herhaal stap 5 voor de andere cijfers. Houd de toets drie seconden lang vast om naar de modus Rijden te gaan.
ACHTERGRONDVERLICHTING Het scherm van de NODE 2 is voorzien van achtergrondverlichting. De achtergrondverlichting verlicht het scherm zodat de cijfers beter zichtbaar zijn. De achtergrondverlichting op ON (Aan) zetten Houd in de modus Rijden de toets drie seconden lang vast. De verlichting wordt na vijf seconden automatisch uitgeschakeld om de batterij te sparen.
Installatie In dit gedeelte word uitgelegd hoe je de computer aan het stuur, en de sensors en magneten op hun plaats bevestigt Alles is draadloos. Benodigde gereedschappen • Kleine platte schroevendraaier • Kleine kruiskopschroevendraaier • Inbussleutel van 2,5 mm (voor het installeren van een SpeedTrap- of DuoTrap-sensor) De computer aan het stuur bevestigen Bepaal de diameter van je stuur (25,4 mm, 26,0 mm of 31,8 mm).
De computer aan de stuurpen bevestigen Schuif het rubberen blokje met de letter logo in de achterkant van de houder. Plaats de houder op de stuurpen. Zet de basis vast op de stuurpen met trekbandjes. Schuif de kop van de computer in de houder (Afbeelding 25). De snelheidsmagneet aanbrengen Vouw de magneet om een spaak, met de logo naar buiten (Afbeelding 26).
De cadansmagneet aanbrengen Verwijder het linkerpedaal. Schuif de cadansmagneet (Afbeelding 30) op de pedaalarm met de magneet naar binnen. Zet de pedaal terug. Lijn de magneet uit met de cadanssensor. De sensor(s) bevestigen Afbeelding 30. Cadansmagneet aanbrengen op de Afbeelding 31. Snelheidssensor op voorvork. Sommige wegfi etsen van Trek en Gary Fisher zijn voorzien van een speciale pedaalarm.
Onderhoud van de batterij Reset Er bevindt zich een batterij in de computer en in elk van de sensors. Als je de Je kunt alle instellingen wissen. Druk hiervoor op de toets Reset (Afbeelding 36). NODE elke dag een uur gebruikt, zouden de batterijen circa tien maanden moeten meegaan.
Problemen oplossen Met deze aanwijzingen kun je eventuele problemen met de NODE computer oplossen. Als je het probleem niet kunt oplossen, breng de computer dan—met de fiets—naar de dealer. Symptoom Mogelijke oorzaak Oplossing Foutieve gegevens Magneet niet goed uitgelijnd of afstand te groot Pas de plaatsing van de magneet en de sensor aan Batterij van sensor is bijna leeg Vervang de batterij...