7.
ALGEMENE WENKEN
7.1.
TIPS
Stook uitsluitend droog hout. Niet alleen brandt nat hout slecht, het veroorzaakt
meer vervuiling van het toestel (ruiten), het rookkanaal, uw kamer (bij het
openen van de deur van het toestel bijvoorbeeld) en van het milieu. Hout is pas
droog als het minimaal 2 jaar onder een afdak opgeslagen is geweest. Niet
afdekken met plastic.
Gebruik nooit geverfd, of geïmpregneerd hout. De verbrandingsgassen hiervan
zijn agressief en tasten uw toestel, het milieu en uw gezondheid aan.
Zorg voor een goed brandend vuur. De rook is dan kleurloos of wit en de ruiten
blijven goed schoon.
Het is af te raden, om tijdens het stoken de haard langdurig te "knijpen" (alle
luchtopeningen gesloten houden). Er treedt dan een onvolledige verbranding op
waardoor, buiten milieuvervuiling, ook afzetting van teer en roetdelen in het
rookkanaal ontstaat (bij veel afzetting neemt het risico op schoorsteenbrand
toe).
Stook met gesloten deur(en). Het rendement wordt hierdoor 8 tot 10 keer beter,
wat ten goede komt aan het milieu en de warmte in huis (minder vaak bijvullen,
zie Paragraaf 7.2). Tevens voorkomt u brandschade door mogelijk uitspattende
deeltjes (met name naaldhout). Bij brandbare vloeren is een extra vloerplaat
vereist.
Vermijd stoken bij mist of windstil weer. Bij windstil weer is er nauwelijks trek in
een koude schoorsteen. Omdat rook zwaarder is dan lucht bestaat de kans dat
rook de kamer in stroomt. Bij mist zal de rook uit de schoorsteen (buiten) snel
afkoelen, omlaag zakken en daarmee overlast voor uw omgeving veroorzaken.
Doof het vuur niet met water, maar laat het opbranden.
Het gedeelte van de binnenmantel dat in direct contact komt met het vuur is
bekleed met gietijzeren elementen of vuurbestendige materialen. Deze kunnen
vervormen of scheuren bij grote plotselinge temperatuurverschillen.
18
BEAUFIRE 65
BEAUFIRE 52