7 AANDACHTSPUNTEN ROOKGASAFVOER
Om de brandveiligheid rondom een rookgasafvoer materiaal te
garanderen is een omkokering noodzakelijk. Gebruik hiervoor
hittebestendige plaatmaterialen.
Een schacht niet isoleren maar juist ventileren! zodat warme
lucht afgevoerd kan worden.
Maak de doorvoering van het rookgassysteem door een wand,
gevel, plafond, vloer of dakbeschot zo, dat warmte-isolatie en
brandwerendheid volgens het bouwbesluit is gewaarborgd.
(NPR3378-20)
7.1 Het installeren van afvoermateriaal
Boor een gat van 160 mm ten behoeve van dakdoorvoer
bij rookgasafvoer met diameter 150 mm, en van 210mm bij
rookgasafvoer met een diameter van 200m.
Houd een afstand van minstens 50mm aan tussen de buitenkant
van de concentrische pijpen en de wand of plafond.
Zorg voor een (brand) veilige doorvoer constructie in wand,
vloer of dakbeschot
Bouw het systeem op vanaf de haard.
Monteer de buizen in de juiste richting! De binnenpijp gaat in en
de buitenpijp gaat over de haard aansluiting.
Zorg ervoor dat de buizen voldoende gebeugeld worden, zodat
het gewicht van de buizen niet op de haard komt te rusten.
Door uitzetting en afkoeling kunnen de concentrische pijpen
los raken. Het verdient aanbeveling om op plaatsen die na
installatie onbereikbaar zijn een boorkop parker te gebruiken.
Het horizontale afvoergedeelte moet op afschot naar de haard
toe geïnstalleerd worden.
I N STA L L AT I E H A N D L E I D I N G
7.1.1 Inkorten van het rookafvoermateriaal
Niet alle delen zijn inkortbaar! Voor het pasmaken van het
afvoersysteem maakt u gebruik van een inkortbaar deel.
U kunt inkortbare concentrische pijp, gevel of dakdoorvoer
gebruiken. Om een rookgasdichte verbinding te krijgen moet de
binnenpijp altijd 2 cm langer dan de buitenpijp.
Inkortbare delen altijd vast zetten met een parker.
7.1.2 Rookgasafvoer configuratie
Voor de exacte rookgasafvoer configuratie, verwijzen wij u door
naar
BIJLAGES E EN F
1 2
.