Aangesloten LED- of compacte TL-lampen flikkeren
Oorzaak 1: Lampen zijn niet dimbaar.
Gegevens van de fabrikant controleren.
Lampen door een ander type vervangen.
Oorzaak 2: dimprincipe en lampen passen niet optimaal bij elkaar.
Bij HV-LED: Bedrijf in een ander dimprincipe controleren, daarvoor evt. de aangesloten last
verlagen.
Bij NV-LED: bedieningsapparaat van de lamp controleren; evt. vervangen.
Bij instelling "Universeel": dimprincipe handmatig vooraf invoeren.
Aangesloten HV-LED- of compacte TL-lampen zijn in de laagste dimstand te licht; dimbe-
reik is te klein
Oorzaak 1: De ingestelde minimale helderheid is te hoog.
Minimale helderheid verlagen.
Oorzaak 2: Dimprincipe HV-LED-faseafsnijding past niet optimaal bij de aangesloten lampen.
Bedrijf in de instelling "HV-LED-faseaansnijding" controleren, daarvoor evt. de aangesloten
last verlagen.
Lampen door een ander type vervangen.
Uitgang is uitgeschakeld
Oorzaak 1: overtemperatuurbeveiliging heeft aangesproken.
Netvoeding alsmede alle uitgangen van het net scheiden, bijbehorende installatieautomaat
uitschakelen.
HV-LED-faseafsnijding: aangesloten last verlagen. Lampen door een ander type vervan-
gen.
HV-LED-faseaansnijding: aangesloten last verlagen. Bedrijf in de instelling "HV-LED-
faseafsnijding" controleren. Lampen door een ander type vervangen.
Apparaat minstens 15 minuten laten afkoelen. Inbouwsituatie controleren, voor koeling zor-
gen, bijv. afstand tot omliggende apparaten vergroten.
Oorzaak 2: overspanningsbeveiliging werd geactiveerd.
HV-LED-faseafsnijding: Bedrijf in de instelling "HV-LED-faseaansnijding" controleren, daar-
voor evt. de aangesloten last verlagen.
Lampen door een ander type vervangen.
i Het activeren van de overspanningsbeveiliging kan door het zenden van een kortsluitings-
telegram worden gemeld resp. door het opvragen van het communictaieobject "Kortslui-
ting" worden vastgesteld.
Ooraak 3: kortsluiting in uitgangscircuit
Netvoeding en betreffende uitgang scheiden.
Kortsluiting verhelpen.
Eerst de uitgangsspanning en daarna de netvoeding weer inschakelen.
Betreffende uitgang uit- en weer inschakelen.
i Bij kortsluiting schakelt de betreffende uitgang af. Automatisch herstarten bij oplossen kort-
sluiting binnen 100 ms (inductieve last) resp. 7 seconden (capacitieve of ohmse last).
Daarna blijvende uitschakeling.
i Bij kortsluiting tijdens het inmeten meet de last na oplossen van de kortsluiting opnieuw in.
Oorzaak 4: lastuitval.
Last controleren, lamp vervangen. Bij inductieve trafo's primaire zekering controleren en
evt. vervangen.
Handbediening met toetsenbord niet mogelijk
Oorzaak 1: handbediening is niet geprogrammeerd.
Handbediening programmeren.
82575343
j0082575343
13/15
29.01.2016