Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

05.4 Alarmen; Service Melding - EVA Stampaggi DISPLAY 6 TOETSEN Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Wijziging van de instelling van de omgevingstemperatuur
Gebruik voor de wijziging van de omgevingstemperatuur de toetsen P1 en P2. Het display toont de ingestelde omgevingstemperatuur (SET temperatuur). Door
middel van de toetsen P1 (plus) en P2 (min) is het mogelijk de waarde te wijzigen. Na ongeveer 5 seconden wordt de waarde opgeslagen en keert het display
terug naar de normale weergave; druk anders op P4 om af te sluiten. Ook is het mogelijk om "Man" in te stellen: de kachel functioneert in handmatig met een vast
vermogen, of er kan t-e gekozen worden in geval er een externe thermostaat is aangesloten.
De omgevingstemperatuur bereikt de ingestelde temperatuur (SET temperatuur)
Wanneer de omgevingstemperatuur de ingestelde waarde heeft bereikt, wordt het verwarmingsvermogen automatisch naar de minimumwaarde teruggebracht.
Onder deze omstandigheden verschijnt op het display het bericht "MODULATIE". Als de omgevingstemperatuur onder de ingestelde temperatuur (SET
temperatuur) daalt, keert de kachel terug naar de modus "WERK",
met het eerder ingestelde vermogen (SET vermogen). In geval van een externe thermostaat, de omgevingstemperatuur in t-e is ingesteld en de thermostaat open
is, gaat de kachel over naar modulatie; als de thermostaat gesloten is, keert de kachel terug naar het ingestelde vermogen.
Stand-by
Door middel van de in het menu geactiveerde functie STAND-BY kan de kachel worden uitgeschakeld nadat aan de hieronder aangegeven voorwaarden is voldaan.
De functie wordt geactiveerd als de omgevingstemperatuur voor een bepaalde tijd hoger is dan de ingestelde temperatuur (SET omgeving), meer dan een
vooringestelde delta temperatuur. Op het display verschijnt het opschrift "GO-STBY" en vervolgens de resterende minuten. Na het verstrijken van deze bepaalde
tijd verschijn er op het display het opschrift "AFKOELEN". In deze status is de schroef van de kachel uitgeschakeld (led schroef uit) en gaat de luchtkoeler uit.
Wanneer de temperatuur van de rookgassen de bepaalde grenswaarde bereikt, gaat de kachel over naar de stand-bymodus en verschijnt het opschrift "STOP
ECO TEMP OK". De schroef is uitgeschakeld (led schroef uit), evenals de luchtkoeler en de rookgasventilator. Als de omgevingstemperatuur onder de ingestelde
temperatuur daalt (SET omgeving) min de grenswaarde van de delta temperatuur, wordt de kachel weer ingeschakeld.
Uitschakeling van de kachel
Om de kachel uit te schakelen is het voldoende om de toets P4 lang ingedrukt te houden. Op het display verschijnt het bericht (LAATSE SCHOON). De motor van
de schroef stopt (led schroef uit) en de snelheid van de rookgasventilator is vooringesteld. De ventilator van de luchtkoeler (led luchtkoeler aan) blijft actief tot de
temperatuur van de rookgassen onder een vooraf ingestelde waarde daalt. Als de temperatuur van de rookgassen na een bepaalde tijd lager is dan een bepaalde
grenswaarde, wordt de kachel uitgeschakeld en wordt het bericht (OFF) weergegeven.
Gebruik van de externe thermostaat/chronothermostaat
Als u een externe omgevingsthermostaat wenst te gebruiken, moet deze worden aangesloten op de klemmen TERM.
externe thermostaat: stel op de kachel een SET temperatuur in gelijk aan T-E.
externe chronothermostaat: stel op de kachel een SET temperatuur in gelijk aan T-E en deactiveer de functie chrono (OFF).
De activering van de kachel vindt plaats met de ingeschakelde kachel bij het sluiten van het contact.
In het geval er een storing van de werking optreedt zal de kaart ingrijpen en de storing signaleren door de alarmled in te schakelen (led alarm aan) en door
geluidssignalen af te geven.
Elke alarmsituatie veroorzaakt de onmiddellijke uitschakeling van de kachel.
De alarmstatus wordt bereikt na een bepaalde tijd, MET UITZONDERING VAN HET ALARM BLACK-OUT, en kan gereset worden door lang te drukken op de
toets P4. Telkens wanneer een alarm wordt gereset, wordt, om veiligheidsredenen, een uitschakelingsfase van de kachel gestart. Tijdens de alarmfase zal de
alarmled altijd branden (led alarm aan) en de zoemer zal, indien geactiveerd, met tussenpozen klinken. Als het alarm niet wordt gereset, zal de kachel in ieder
geval worden uitgeschakeld en wordt de alarmmelding weergegeven.
AL1 ZONDER ELEKTRICITEIT – Alarm stroomonderbreking
Het kan gebeuren dat tijdens de werkfase van de kachel een stroomonderbreking optreedt. Als de black-outperiode korter is dan 20 seconden, wordt de kachel
herstart in de modus WERK, anders wordt het alarm geactiveerd. Op het display verschijnt het opschrift "AL1 BLAC-OUT" en de kachel wordt uitgeschakeld.
AL2 UITLAAT SONDE – Alarm temperatuursonde rookgassen
Doet zich voor in geval van een defect van de sonde rookgassen. De kachel gaat over naar de alarmstatus en de alarmled gaat branden (led alarm aan).
De kachel toont op het display het opschrift "AL2 SONDE ROOKGASSEN" en wordt uitgeschakeld.
AL3 UITLAAT HEET – Alarm overtemperatuur rookgassen
Doet zich voor wanneer de sonde rookgassen een temperatuur detecteert die hoger is dan een vaste ingestelde waarde die niet door een parameter gewijzigd kan
worden. Het display toont het opschrift "AL3 HOT ROOKGASSEN" en de kachel wordt uitgeschakeld.
AL4 ENT DRAAIT NIET – Alarm defecte encoder rookgassen
Vindt plaats in geval van een defect van de rookgasventilator. De kachel gaat over naar de alarmstatus en op het display verschijnt het opschrift "AL4
ROOKGASVENTILATER-DEFECT".
AL5 GEEN ONTSTEKING – Alarm mislukte ontsteking
Treedt op als de ontstekingsfase mislukt. Dit gebeurd als de temperatuur van de rookgassen na een bepaalde tijd niet een bepaalde drempelwaarde overschrijdt.
Op het display verschijnt het opschrift "AL5 GEEN ONTSTEKING " en de kachel gaat over naar de alarmstatus.
AL6 GEEN VUUR – Alarm afwezigheid pellets
Treedt op wanneer de temperatuur van de rookgassen tijdens de werkfase onder een bepaalde parameter daalt. Op het display verschijnt het opschrift (AL6 GEEN
VLAM) en de kachel gaat over naar de alarmstatus.
AL7 OVERVERHITTING – Alarm overtemperatuur thermische beveiliging
Doet zich voor wanneer de algemene veiligheidsthermostaat een temperatuur boven de drempelwaarde waarneemt. De thermostaat grijpt in en schakelt de schroef
uit, seriegeschakeld met zijn voeding, en de regelmodule grijpt in door de alarmstatus te signaleren (led alarm aan) door op het display het opschrift "AL7 THERM–
BEVEILIGING" weer te geven; de kachel gaat over tot de uitschakeling.
AL8 MISLUKTE DRUKTEST – Alarm geen depressie
Treedt op wanneer de externe drukregelaar een druk boven de drempelwaarde detecteert. De drukregelaar grijpt in en schakelt de, elektrisch seriegeschakelde,
schroef uit en de regelmodule signaleert de alarmstatus (led alarm aan) door middel van het opschrift "AL8 GEEN DEPRESS" op het display. De kachel gaat over
naar de uitschakeling.

SERVICE MELDING

Op basis van het aantal branduren zal de melding 'SERVICE (of SER) weergegeven worden tijdens branden van de kachel. De service melding blokkeert zal de
normale werking van de kachel niet belemmeren, maar de kachel zal onderhoud nodig hebben door een geautoriseerde onderhoudsmonteur om de service melding
te resetten.

05.4 ALARMEN

6

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave