Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Informatie Over Slepen - Genie TZ-34/20 Bedieningshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor TZ-34/20:
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
BEDIENINGSINSTRUCTIES
Slepen
1 Activeer de parkeerrem.
2 Zet de arm vast met de armvergrendelingen.
3 Modellen met platformrotatie: Roteer het
platform tot de blauwe pijlen aan weerszijden
van de rotator zijn uitgelijnd.
4 Breng de dissel omhoog door aan de slinger van
de schroefspindel te draaien.
5 Plaats de kogel van het transportvoertuig recht
onder de kogelkoppeling.
6 Maak de vergrendeling op de kogelkoppeling
open.
7 Breng de dissel omlaag door aan de slinger van
de schroefspindel te draaien.
8 Sluit de vergrendeling op de kogelkoppeling.
9 Bevestig de veiligheidskettingen (indien nodig)
en de remkabels aan het voertuig. Kruis de
kettingen onder de haak.
10 Trek aan de krikontgrendeling en draai de
disselkrik naar de transportstand.
11 Sluit de aanhangwagenverlichting aan en test
deze.
12 Zet de parkeerrem vrij.

Informatie over slepen

Het rijden met een aanhangwagencombinatie is
anders dan alleen met een voertuig. Lees de
volgende instructies zorgvuldig.
Gebruik voorafgaand aan het slepen en onderweg
de controlelijst op de achterkant van deze
handleiding. Inspecteer alle aansluitingen bij elke
stop.
Alle banden moeten goed zijn opgepompt. De
aanbevolen bandenspanning bij koude banden staat
op de wang van de band of op een sticker op de
aanhangwagen. Pomp de banden niet te hard op.
Tijdens het rijden loopt de bandenspanning op. Als
de bandenspanning bij warme banden wordt
gecontroleerd, is de drukwaarde op de drukmeter
niet correct.
Vergroot wanneer u een aanhangwagen sleept de
afstand tussen uw voertuig en het voertuig dat voor
u rijdt tot twee keer de normale tussenafstand. Zorg
onder slechte weersomstandigheden voor een nog
grotere tussenafstand.
24
Verminder de snelheid en schakel terug naar een
lagere versnelling voor afdalingen.
Verminder de snelheid voor bochten, gevaarlijke
wegomstandigheden, afritten op snelwegen en in
slechte weersomstandigheden.
Zorg ervoor dat er bij het inhalen van andere
voertuigen voldoende ruimte overblijft voor de extra
lengte van de aanhangwagen. U dient het
gepasseerde voertuig veel verder voorbij te rijden
voordat u weer kunt invoegen.
Als u met de aanhangwagen een bocht neemt,
maak dan geen schokkerige of abrupte
bewegingen.
Krachtige wind, te hoge snelheden, schuivende
ladingen of inhalende voertuigen kunnen de
aanhangwagen tijdens het rijden laten slingeren.
Als dit gebeurt, rem dan niet, verhoog de snelheid
niet en draai ook niet aan het stuur. Wanneer u aan
het stuur draait of remt, kan de aanhangwagencom-
binatie scharen. Laat het gaspedaal los en houd het
stuur recht.
Als het voertuig en/of de aanhanger in de berm
komt, moet u het stuur stevig vasthouden en het
gaspedaal loslaten. Trap niet op het rempedaal.
Maak geen scherpe bochten. Verminder de
snelheid tot minder dan 40 km/u. Draai het stuur
vervolgens geleidelijk om terug op de weg te
komen. Ga voorzichtig te werk bij het invoegen.
Achteruitrijden met
aanhangwagen
(indien uitgerust met
hydraulische stootrem)
Als de machine is uitgerust met een hydraulische
stootrem, moet het systeem voorafgaand aan het
achteruitrijden worden vrijgezet.
Zie de handleiding van het stootremsysteem voor
uitgebreide instructies over de verschillende
stootremmen.
Zorg ervoor dat u na afloop hiervan de machine
weer terugzet in de sleep- of bedrijfsconfiguratie.
Genie TZ-34/20
Tweede uitgave • Vijfde druk
Onderdeelnr. 82662DU

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave