In de bedrijfsstand "auto" bepaalt de warmtepomp op basis van de gemid-
delde buitentemperatuur wanneer de bijverwarming en warmteproductie
mogen starten en stoppen. Als de koeloptie aanwezig is of als de warmte-
pomp een geïntegreerde koelfunctie heeft, kunt u ook de starttemperatuur
voor het koelen kiezen.
Selecteer de gemiddelde buitentemperaturen in dit menu.
U kunt ook de tijd instellen waarvoor (filtertijd) de gemiddelde temperatuur
wordt berekend. Indien u 0 selecteert, wordt de huidige buitentemperatuur
gebruikt.
LET OP!
Kan niet hoger worden ingesteld dan "stop bijverwarming" hoger dan
"stop verwarming".
LET OP!
In systemen waarin verwarmen en koelen via dezelfde leidingen worden
verzorgd, kan "stop verwarming" op max. "start koeling" worden inge-
steld als er geen koel-/verwarmingssensor is.
instelling graadminuten
Menu
4.9.3
actuele waarde
Instelbereik: -3000 – 3000
start compressor
Instelbereik: -1000 – -30
Standaardwaarde: -60
start diff. bijverwarming
Instelbereik: 100 – 1000
Fabrieksinstelling: 400
verschil bijverw.stappen
Instelbereik: 0 – 1000
Fabrieksinstelling: 100
Graadminuten zijn een meting van de huidige warmtevraag in de woning
en bepalen wanneer de compressor of de bijverwarming wordt gestart/ge-
stopt.
72
Hoofdstuk 3 |
F1245 – tot uw dienst
instelling graadminuten4.9.3
actuele waarde
start compressor
start diff. bijverwarming
verschil bijverw.stappen
GM
GM
GM
GM
NIBE F1245