Inhoudsopgave
Advertenties
A
L
B
C
D
E
N
O
B
Q
L
D
E
N
O
Afbeelding 6.1 - Linksboven
C11 - Afvoersituatie Niet-brandbaar materiaal
Afbeelding 6.2- Linksonder
C31 - Afvoersituatie niet brandbaar materiaal
Afbeelding 6.3 - Rechtsboven
C11 - Afvoersituatie Brandbaar materiaal
Afbeelding 6.4 - Rechtsonder
C31 - Afvoersituatie Brandbaar materiaal
I N STA L L AT I E H A N D L E I D I N G
F
6.2.2 Montage voorschriften bij brandbare materialen
Afb. 6.3 en 6.4
Bekleed de wand/plafonds met een niet brandbare,
brandwerende plaat (volgens EN 13501-1: A2).
G
Plaats 2 cm voor de beklede wand/plafond wederom een niet
brandbare, brandwerende plaat. Zorg ervoor dat de spouw
tussen de twee platen 2 cm is.
H
Let erop dat de twee platen niet met schroeven of spijkers met
elkaar verbonden zijn, want metalen zijn zeer warmte geleidend!
I
6.2.3 Warme lucht uitlaten en ventilatieroosters
De ventilatieroosters dienen op een minimale afstand van 20
J
cm ten opzichte van het plafond en 30 cm ten opzichte van
inbouwmeubilair aan de zijkant, brandbare stoffen of dragende
K
betondelen geplaatst te worden.
P
Om warmteophoping in de koof te voorkomen, dient direct boven
de roosters een plafondplaat van niet brandbare materialen
gemonteerd te worden. De ventilatieroosters zodanig plaatsen
dat deze probleemloos gereinigd kunnen worden.
6.2.4 Bescherming van de ondergrond
G
Tussen het toestel en de ondergrond dient een minimale afstand
van 10 cm in acht genomen te worden. De bodemtemperatuur
onder en voor het apparaat dient lager dan 85°C te zijn en de
ondergrond in de ombouw dient uit niet-brandbaar materiaal
H
te bestaan.
Eventueel dient de ondergrond tegen niet-toegestane hoge
I
temperaturen beschermd te worden door een isolatielaag.
J
6.2.5 Stralingswarmte voor de haard
Wanneer de haard brandt zal er stralingswarmte door het
keramisch glas komen die de omgeving opwarmt. Daarom is
K
het van belang dat er een afstand tussen keramisch glas en enig
brandbaar materiaal voor de haard is van minimaal 40 cm.
P
6.2.6 Elektrische leidingen
De ombouw dient van binnen vrij van de gebruikelijke
elektrische installatieleidingen te zijn, als u deze niet door
middel van speciale voorzorgsmaatregelen tegen voortdurende
temperatuureffecten van >30°C beschermt. Speciale leidingen
met een verhoogde warmteweerstand zijn toegestaan.
6.2.7 Bescherming van wanden en plafonds
We onderscheiden twee soorten wanden en plafonds;
Wanden/plafonds van brandbare bouwmaterialen of die
brandbare bouwmaterialen bevatten en alle wanden waarbij
op de van de haard afgekeerde wand brandbare objecten zijn
aangebracht (bijv. inbouwmeubilair, houten panelen).
Wanden/plafonds
gasbeton, bakstenen, kalkzandsteen, etc. dikker dan 10 cm.
1 1
van
minerale
bouwmaterialen,
zoals
Advertenties
Inhoudsopgave
