Bedieningshandleiding
Magneetschakelaar
3.3 Opstellingen en bedienafstanden
Opstelling van de schakelaars bij gebruik van meerdere magneetschakelaars
(bedienafstand voor alle BN 325 met 2 afschermplaten bij −20 °C ... +50 °C)
³
³
30
30
Bereikbare schakelafstand ook bij afwijking van de bedienmagneet
Magnet BP 15/2
max. 5
max. 5
³
³
30
30
Maximale zijdelingse afwijking van twee bedienmagneten waarbij
de middelste magneetschakelaar nog niet beïnvloed wordt
Fe
Magnet BP 15/2
5
³
³
30
De opgegeven schakelafstanden gelden bij de bediening van
individueel gemonteerde toestellen zonder ferromagnetische
invloed. De afstand kan, positief of negatief, veranderen door
ferromagnetische invloeden. Bij een opstelling van meerdere
bedienmagneten moet er rekening gehouden worden met
wederzijdse beïnvloeding. (Bij speciale versies afwijkende
waarden mogelijk.)
Magneetschakelaars in rasteruitvoering functioneren enkel dan
correct, als een magnetische Noord- (groen) of Zuidpool (rood) aan de
actieve zijde voorbijkomt. De verbreekcontact- of maakcontactfunctie
is afhankelijk van de bedieningsrichting, de bedieningsmagneet en de
polariteit van de bedieningsmagneet.
Aanvullende informatie over de schakelafstanden vindt u in
de Schmersal Catalogus Automatiseringstechniek of in de
onlinecatalogus op het internet onder
products.schmersal.com.
Fe
Magnet BP 15/2
Fe
5
30
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
BN 325-R
BN 325-R-1239
BN 325-R-1389
PIN 1
PIN 2
BN 325-R-1279
BN 325-R-1279-2
BU
BN
BN 325-RG-1279
BN 325-RG-1279-2
BK
BU
BN
Inductieve verbruikers (externe relais enz.) moeten via een
aangepaste schakeling ontstoord worden.
4.2 Afstelling
Voor het bedienen van de magneetschakelaar BN 325-R/-RG moet
een magnetische noord- of zuidpool gebruikt worden. De markeringen
die aan de bedienkant op het deksel afgedrukt zijn, dienen voor
het afstellenv an de magneet op de magneetschakelaars. De
kleursymbolen geven de juiste opstelling van de schakelmagneten
aan. De pijlen tonen de bedieningsrichting. De magneten dragen
corresponderende kleursymbolen.
5. Gebruik en onderhoud
5.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van het toestel moet getest worden. Hierbij moet
vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Correcte bevestiging van magneetschakelaar en bedienmagneet
2. Integriteit van magneetschakelaar en bedienmagneet
3. Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar
4. Controle van de werking van de schakelaar
5.2 Onderhoud
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief
de volgende stappen:
1. Controle van de werking van de schakelaar
2. Verwijdering van stof en vuil
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
6. Demontage en afvalverwijdering
6.1 Demontage
De component mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
6.2 Afvalverwijdering
De component moet op een correcte manier volgens de geldende
nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
NL
BN 325-R(G)
BN 325-R-LST-1279
PIN 1
PIN 3
BN 325-RG-LST-1279
PIN 3
PIN 4
PIN 1
4
3
2
1
3