Voor een volledige gebruiksaanwijzing van de NeuroTrac™ Simplex verwijzen wij
naar de officiële Engelstalige handleiding die bij het apparaat geleverd wordt.
1. Plaats de meegeleverde 9V-batterij of een herlaadbare Nickel Hydride batterij.
2. Sluit de EMG-patiëntenkabel aan op het apparaat via het middelste aansluitpunt aan de
bovenkant en de referentie-kabel (enkelvoudig dun kabeltje) via het aansluitpunt met 1
pinnetje.
3. Haal de probe of elektroden uit de verpakking (laat het plastic beschermlaagje even zitten).
4. Sluit de twee pinnetjes van de patiëntenkabel, rood en zwart, aan op de probe of twee EMG-
elektroden. De referentie-kabel, een dunne metalen pin, wordt bevestigd aan een
plakelektrode.
5. Voordat u de referentie-elektrode (plakelektrode) op de huid plakt, dient de huid eerst ontvet
te worden.
6. Haal voorzichtig het plastic beschermlaagje van de plakelektroden en bewaar dit goed.
7. Plak de elektroden op het lichaam en/of breng de probe in.
8. Schakel de NeuroTrac Simplex in door op de ON/OFF-knop te drukken.
9. Stel de juiste drempelwaarde en schaal in (µV). Om de EMG-piekwaarde te kunnen bepalen,
vraagt u een maximale contractie van de patiënt die 5 seconden duurt. De waarden op het
scherm zullen op en neer gaan. Neem als drempelwaarde 40% van de piekwaarde minus
12 µV. Deze waarde zal per persoon verschillen.
10. Het instellen van de drempelwaarde geschiedt met behulp van de
Gebruikersinstructie
NeuroTrac™ Simplex
!Let op!
pagina 1 van 5
Ingestelde drempelwaarde
Contractie-niveau in µV
Heldere lichtjes die (samen met de digitale cijfers) het
niveau van de contractie weergeven.
Voorbeeld: als een patiënt een piekwaarde (van de
bekkenbodem) van 70 µV heeft, kan de drempelwaarde
ingesteld worden op 28 (40% van 70) – 12 = 16 µV.
–
+
en
toetsen.
FRM-3-014-02