3.2. Aansluiting met een klokthermostaat
THEBEN
RAM
1
2
L
3
4
230 V
5
N
Als de servomotor in de omgekeerde richting draait,
moet men de draden omwisselen op de klemmen
1 en 2 van de servomotor, of op de klemmen 1 en
3 van de thermostaat.
3.3. Aansluiting met een weersafhankelijke
regelaar
SAM 2100
1
2
3
4
5
E
F
N
L
N
L
N
230 V
Als de servomotor in de omgekeerde richting draait,
moet men de draden omwisselen op de klemmen
1 en 2 van de servomotor, of op de klemmen E en
F van de regelaar.
1
2
3
4
5
6
6
SAM 2100
3.4. Aansluiting met een weersafhankelijke
regelaar
SAM 81.1
1
2
3
4
L
W
B
R
Ph
L
230 V
Als de servomotor in de omgekeerde richting draait,
moet men de draden omwisselen op de klemmen
1 en 2 van de servomotor, of op de klemmen B en
W van de regelaar.
3.5. Aansluiting met een weersafhankelijke
regelaar
SAM
1
2
3
4
W
B
R
L
230 V
Als de servomotor in de omgekeerde richting draait,
moet men de draden omwisselen op de klemmen
1 en 2 van de servomotor, of op de klemmen B en
W van de regelaar.
NL
of
SAM 91
5
6
N
SAM 91
Mp
SAM 81.1
N
of
83.1,
SAM 84
SAM 2000
5
6
SAM 83.1
SAM 84
N
SAM 2000
3