6.3 Nozzle en filament testen
6.3.1 Na het kalibreren keert de printkop terug naar de thuispositie en wordt het beeld van afbeelding K
getoond. Selecteer het filamenttype dat u gebruikt.
6.3.2 Druk op "Heat" om de nozzle te laten opwarmen, zoals op afbeelding L.
6.3.3 Zodra de nozzle de ingestelde temperatuur bereikt wordt het scherm van afbeelding M getoond.
Zorg ervoor dat het filament correct in de printkop is ingevoerd.
Filament
Nozzle temperatuur
PLA
ABS
L
Nozzle temperatuurinstelling
Nozzle huidige temperatuur
LET OP: De temperatuurinstellingen voor PLA en ABS
verschillen. Onjuiste temperatuurinstellingen kunnen
M
leiden tot beschadiging aan de printer.
205°C
220°C
K
23