Warmtapwateraansluitschema volgens DIN 1988
1 Afsluiter
2 Drukverminderingsklep
3 Teruslagklep
4 Manometer en controleklep
5 Veiligheidsklep
6 Aftapafsluiter
7 Circulatiepomp
8 Ontluchting
AANWIJZING
In dit schema is geen rekening gehouden met
een bescherming tegen verbranding.
12 Installatie van de sensoren
Bij de sensormontage (warmtapwatersensor en re-
tourtemperatuursensor) altijd de bijgeleverde sensor-
veer gebruiken.
1.
De sensor tegen de buitenzijde van de sensor-
veer leggen.
2
1 sensorveer
2 sensor
3 dompelhuls (is al in het buffervat gemonteerd)
Technische wijzigingen voorbehouden | 83017400eNL | ait-deutschland GmbH
2.
Sensor en sensorveer samen in de betreffende
dompelhuls schuiven.
3.
De sensor tot aan het einde van de dompelhuls
schuiven.
Positie van de dompelhuls, zie maatschets.
AANWIJZING
De sensorveren moeten altijd worden monte-
ren, om een optimale temperatuuroverdracht
te garanderen. Let erop dat de isolatie van de
sensorkabels hierbij niet wordt beschadigd.
4.
Sluit de sensoren aan op de verwarmings- en
warmtepompregelaar volgens de specificaties in
het aansluitschema.
Aansluitschema van het betreffende type appa-
raat.
AANWIJZING
De benodigde regelaarinstellingen voor een
parallel buffervat vindt u in de handleiding
van de verwarmings- en warmtepomprege-
laar. De aansluitingen van de circulatiepom-
pen en, indien geïnstalleerd, de omschakel-
klep voor het warm tapwater vindt u in het
aansluitschema voor het betreffende type
warmtepomp.
11