Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Axiale Afwijking; Afstelling; Elektrische Aansluiting; Algemene Opmerkingen Betreffende De Elektrische Aansluiting - schmersal BNS 300 Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
Veiligheidssensor

3.3 Axiale afwijking

Een horizontale en verticale afwijking tussen de veiligheidssensor en
de bediensleutel wordt getolereerd. De mogelijke afwijking is afhankelijk
van de afstand tussen de actieve vlakken van de sensor en de
bediensleutel. De sensor blijft actief in het tolerantiebereik.
De opgegeven schakelafstanden hebben betrekking op de
veiligheidssensoren en de bediensleutels als zij tegenover elkaar
gemonteerd zijn.
2 , 5
2
1
5
Zekere schakelafstand:
Zekere uitschakelafstand:

3.4 Afstelling

Als de middenmarkering van de bediensleutel zich binnen de getoonde
basisinstellingszone bevindt, wordt een vrijgave gegeven.
Aanbevolen afstelling
Veiligheidssensor en bediensleutel op een afstand van
0,5 x s
uitlijnen.
ao

4. Elektrische aansluiting

4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting

De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
Neem de opgegeven aderkleuren / klembenaming of pinconfiguraties in
acht voor het aansluiten van de veiligheidssensoren

4.2 Contactvarianten

De contactpositie toont de sensor in bediende toestand bij gesloten
veiligheidsdeur. De LED licht op als de veiligheidsdeur gesloten is.
Inductieve verbruikers (externe relais enz.) moeten via een aangepaste
schakeling ontstoord worden.
BNS 300-01ZG
BNS 300-01ZG-2211
BNS 300-01ZG-2271
BNS 300-01ZG-2246 (42 VAC)
BN
24 VDC
L+
BK
BK
BU
30 mA
L-
BNS 300-01ZG-ST
24 VDC
3
1
2
30 mA
4
4
0
3
1
3
2
3
4
s
= 5 mm,
ao
8 mm (bestelindex -2211, -2334)
s
= 15 mm,
ar
18 mm (bestelindex -2211, -2334)
BNS 300-01ZG-2230
BNS 300-01ZG-2334
1
24 VDC
2
100 mA
3
30 mA
4
5

4.3 Aansluitstekker

Geïntegreerde stekker M12, 4-polig
4
3
2
1

5. Gebruik en onderhoud

5.1 Functietest

De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. juiste bevestiging van sensor en bediensleutel
2. Juiste bevestiging en goede conditie van de voedingskabel
3. het systeem is vrij van vuil en vreemde onderdelen
(vooral metaalspanen)

5.2 Onderhoud

Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de
veiligheidssensor geen onderhoud.
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan, inclusief
de volgende stappen:
• Bevestiging van de bediensleutel en de veiligheidssensor controleren
• Eventueel aanwezige metaalspanen verwijderen
• Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van
een vervangende bediensleutel, getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.

6. Demontage en afvalverwijdering

6.1 Demontage

De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.

6.2 Afvalverwijdering

De veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
L+
A
L-
NL
BNS 300

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave