Bevestig de vork in het bovenste bevestigingsgat met
behulp van de pen en de splitpen.
NB Stel de rem af voordat u de splitpen plaatst. Om de rem
in te schakelen, trekt u de hendel aan totdat de remstang
"over het midden" gaat en de rem in de AAN-stand
vergrendelt. Wanneer u de vork met de wijzers van de klok
mee draait, wordt de stang korter en wordt de grip van de
remschoenen op de remschijf sterker. Door tegen de wijzers
van de klok in te draaien, neemt de klemkracht af. De rem
is correct afgesteld als het wiel wel kan schuiven maar
niet zal draaien wanneer de hendel tot over het midden is
aangetrokken en het wiel vrij draait wanneer de remhendel
is uitgeschakeld.
1.
Verwijder de luchtreiniger en de dubbele kabelklem van
de motor.
2.
Leid de kabelboom vanaf de motor en de
smoorklepkabel door de geleider en de
dwarsverbinding van de hendel heen.
3.
Sluit de bovenste en onderste kabelboom op elkaar
aan: geel naar geel en zwart naar zwart.
4.
Duw de gashendel op de console helemaal naar voren.
Trek de gashendel op de motor zo ver mogelijk terug.
16
SET-UP
2
1.
Pen
2.
Splitpen
1.
Kabelboom en smoorklepkabel
2.
Geleider
1
1
8060-041
8060-042
2
8060-043