Gebruik en onderhoud
1. Controleer het apparaat en het netsnoer vóór elk gebruik op beschadigingen
en losse onderdelen. Schakel de pomp direct uit wanneer deze een brand-
lucht of ongewone geluiden produceert.Volg de onderhoudsinstructies in deze
handleiding voor optimaal en veilig gebruik van het apparaat.
2. Controleer of het gebruikte stopcontact een netspanning heeft van 230 V en is
voorzien van een zekering van ten minste 6 A en een aardlekschakelaar die de
stroomtoevoer onderbreekt wanneer de aardlekstroom hoger is dan 30 A.
3. Gebruik de hydrofoorpomp niet voor het pompen van bijtende, corrosieve,
agressieve, explosieve of (licht)ontvlambare vloeistoffen.
4. Schakel de pomp nooit in wanneer er zich personen of dieren in het te pompen
water bevinden of in contact staan met het water.
5. Het apparaat is niet geschikt voor continu gebruik (bijv. voor watervallen in tuin-
vijvers).
6. Gebruik de hyfdrofoorpomp nooit in de regen en voorkom invloeden van buitenaf,
zoals nattigheid en vorst. Houd vooral de elektrische aansluitingen droog en zorg
dat deze liggen op een plaats waar geen overstromingsgevaar is.
7. Gebruik het apparaat nooit in een droge toestand of met een gesloten aanzuigleid-
ing. De aanzuigopening van de leiding moet altijd in het pompmedium liggen.
8. Gebruik de pomp niet bij vorst of temperaturen boven de 40°C.
9. Verpomp geen vloeistoffen waarvan de temperatuur hoger is dan 35°C of die ver-
vuild zijn. Het verpompen van vervuild water kan leiden tot beschadigingen in het
apparaat.
10. Gebruik de hydrofoorpomp niet voor het verpompen van drinkwater of voor het
inbouwen in het drinkwaternet.
11. De hydrofoorpomp is niet geschikt voor het verhogen van de druk bij bestaande
waterleidingnetten.
12. Het gepompte water kan vervuild worden door uittredende smeermiddelen.
13. Schakel het apparaat uit en verwijder de stekker uit het stopcontact voordat
je reparaties of onderhoud uitvoert, zoals het reinigen van het apparaat of het
verwijderen van een verstopping.
14. Gebruik het apparaat niet wanneer de aan-/uitschakelaar niet werkt. Laat het
apparaat in dit geval repareren door een gekwalificeerde monteur.
15. Overbelast het apparaat niet door klussen uit te voeren waarvoor deze niet
geschikt is, zoals onafgebroken water pompen of het pompen van heet of ernstig
vervuild water.
16. Het apparaat beschikt voor een thermische beveiliging die bij oververhitting van
de pomp wordt geactiveerd en het apparaat uitschakeld.
17. Schakel het apparaat uit wanneer je deze korte of langere tijd onbeheerd achter-
laat.
18. Gebruik het apparaat niet wanneer deze beschadigd of incompleet is.
19. Doe geen aanpassingen aan het apparaat, het netsnoer en de stekker. In dat geval
vervalt de garantie.
20. Houd het netsnoer uit de buurt van scherpe objecten en scherpe onderdelen van
het apparaat.
5