6.10.2 Alarmmelding op afstand
De besturing is uitgevoerd met een digitale uitgang voor de afstandmelding van alarmen. De uitgang wordt gestuurd door een NO relais
dat bij een alarm sluit. Indien vereist kan de status van het relais veranderd worden met configuratieparameter AL18 (zie
Functieparameters 6.6.2). De alarmmelding op afstand wordt als volgt ingesteld:
1.
kies een melder met de gewenste elektrische componenten (spoel, lamp, sirene).
2.
onderbreek de voedingsspanning en open het bedieningspaneel.
3.
verbind de melder met dubbele klemmen REMOTE ALARM (zie elektrisch schema).
Als de gebruiker deze functie wil instellen zijn hiervoor hoogwaardige materialen nodig. De
werkzaamheden mogen alleen door deskundig personeel worden uitgevoerd.
Contactbelasting:
Spanning
al naar gelang de wensen van de gebruiker
Max. spanning
3°
7.0 STORINGEN VERHELPEN
STORINGEN
A) temperatuur
hoger dan
normaal
B) te grote
inlaat of uitlaat verkeerd aangesloten
drukval in het
temperatuursensor niet goed geplaatst
luchtsysteem
freonklep doorgebrand
temperatuur onder vriespunt
besturing defect
verstopping in het systeem
omloopleiding gesloten
C) water in de
filter in de uitlaat vervuild
leiding na de
condenslozer defect
condenslozer
elektronische besturing defect
hoog dauwpunt
afsluiter omloopleiding staat open
Cod. 710.0159.01.00 Rev05 – 12.2020
MOGELIJKE OORZAKEN
ingaande perslucht te warm
te grote hoeveelheid perslucht
hoge omgevingstemperatuur
condensor vervuild
lekkage van freon in het koudesysteem
elektrische fasen verkeerd aangesloten.
koeldroger defect
magneetklep freon defect
ventilator defect
pressostaat ventilator/ thermostaat defect
elektronische besturing defect
Problemen met de bekabeling van de
circulatiepomp
Defecte circulatiepomp
Glycollek
© Copyright 2020 OMI Srl - All rights reserved
OPLOSSING
temperatuur verlagen tot de normale waarde
doorstroming verminderen
ruimte ventileren
condenser reinigen
lekkage verhelpen en koudemiddel toevoegen
sluit de elektrische fasen op de juiste wijze
onderdeel vervangen
onderdeel vervangen
onderdeel vervangen
onderdeel vervangen
onderdeel vervangen
Controleer de bekabeling
Vervang de circulatiepomp
Controleer de glycolaansluitingen en het glycolcircuit. Vervang
indien nodig de flexibele slangen en/of vul het glycolreservoir
bij tot het juiste niveau
aansluiting corrigeren
sensor correct plaatsen
onderdeel vervangen
ruimte verwarmen
vervangen of opnieuw instellen
verstopping verhelpen
afsluiter openen
reinigen
repareren of onderdeel vervangen
onderdeel vervangen
storing A) controleren
afsluiter sluiten
13 - 17