de lichtsterkte. Is het contact gesloten, dan wordt de naloop-
tijd bij iedere beweging opnieuw gestart.
Nalooptijd
De nalooptijd maakt een vertraagde uitschakeling van HLK-
apparaten en -systemen mogelijk nadat men de ruimte verla-
ten heeft. De nalooptijd kan tussen 10 s en 120 min worden
ingesteld.
5. Detectiebereik
Het ronde detectiebereik van de bewegingsmelder theMova S
dekt een gemiddeld detectiebereik af.
L Let erop dat bewegende personen op plaatsen met ver-
schillende afmetingen worden gedetecteerd.
De aanbevolen montagehoogte is 2 m – 4 m. Hoe hoger de
montagehoogte, des te lager de gevoeligheid. Bij grotere
montagehoogtes worden de omvang en afstand tussen de
actieve en passieve zones van de bewegingsmelder groter.
Het detectiebereik wordt met toenemende temperatuur
minder.
Montagehoogte (A)
bewegende personen
Frontaal (r)
2,0 m
5 m
2
2,5 m
7 m
2
3,0 m
13 m
2
3,5 m
13 m
2
4,0 m
13 m
2
Alle gegevens zijn richtwaarden (detectiebereiken volgens
sensNORM IEC 63180, zie informatieblad).
Lichtsterktemeting
De bewegingsmelder meet kunstmatig en daglicht, dat direct
onder de melder wordt gereflecteerd. De lichtmeet-zone
verschijnt op tafelhoogte als een rechthoek van ca. 1,8 x 3 m.
De montageplaats wordt gebruikt als referentie van het
verlichtingsniveau. De lichtmeting is uitgeschakeld als het
lichtrelais is ingeschakeld. Wordt de lichsterktemeting gede-
activeerd, dan schakelt het kanaal A licht alleen afhankelijk
van de aanwezigheid (gewenste lichtsterkte met de afstands-
bediening op „Meting uit" gezet).
binnen
1,8 m
venster
bewegende personen
Dwars (t)
Ø 2,5 m
38 m
Ø 7 m
2
Ø 3 m
38 m
Ø 7 m
2
Ø 4 m
50 m
Ø 8 m
2
Ø 4 m
50 m
Ø 8 m
2
Ø 4 m
64 m
Ø 9 m
2
Geschikte lampen
De bewegingsmelder is geschikt voor fluorescentielampen,
compacte tl-lampen, halogeen-, gloeilampen en LED's. Van-
wege de hoge inschakelstromen van EVA's en LED-drivers is
het maximaal schakelbare aantal beperkt. Bij grote belastin-
gen kan dit probleem met een externe beveiliging worden
verholpen.
L Alle geschakelde belastingen moeten op deskundige
wijze worden ontstoord.
6. Montage
Plafondinbouw
L De melder moet vrij zicht hebben op personen.
•
De maximale montagehoogte is 1,7 m en de minimale
montagehoogte is 4 m.
•
Inbouw in holle plafonds met een dikte van 0,5 mm t/m
3 cm. De diameter van de plafonduitsparing moet tussen
62 mm en 70 mm liggen.
•
Voor de kabeltrekontlasting wordt een kabelbinder
gebruikt (breedte: 3,5 – 4,8 mm).
2