Hoofdstuk 3: gebruiksaanwijzing
3.1 Initialisatiebewerking
1. Open de inlaathoekklep en zorg ervoor dat de instructiewater is
verbonden
2. lnstalleer de batterij voor de afstandsbediening
Probeer de afstandsbediening te bedienen. Als het toestandslampje van
de afstandsbediening met de toets gaat branden, is de batterij met succes
geplaatst. Als de afstandsbediening niet beschikbaar is, controleer dan of
de batterij opgeladen en juist geplaatst is. Als de batterij leeg raakt, kunt u
de nieuwe batterij vervangen zoals hierboven beschreven.
Draai met de klok mee
om te openen
a. In de positie die
op de achterkant
van de
afstandsbediening
is aangegeven,
duwt u hard naar
links, en opent u
het batterijklepje
zoals hierboven is
aangegeven.
c. Breng, zoals
afgebeeld, de
inkeping op één lijn
met een kleine
bobbel en dek het
batterijdeksel af.
15
b. Plaats
twee AAA-
batterijen.
d. Voltooi de
installatie.