Algemene functies
INSCHAKELEN
Wanneer het alarm is uitgeschakeld (slotje open op afstandsbediening), drukt u op de knop
de centrale sirene (binnen) & de externe sirene (onder de motorkap) laten
tegelijkertijd 1 piep horen.
Het alarm wordt vervolgens 10 s ingeschakeld.
UITSCHAKELEN
Wanneer het alarm is ingeschakeld (slotje gesloten op afstandsbediening), drukt u op de knop
de centrale sirene (binnen) & de externe sirene (onder de motorkap) laten
tegelijkertijd 2 piepjes horen.
Het alarm wordt onmiddellijk uitgeschakeld.
SCHOKDETECTIE
Als het alarm is ingeschakeld (gesloten slotje op de afstandsbediening) en er een schok wordt gedetecteerd, laten de sirenes 3 piepjes horen
en geeft de centrale lichtflitsen af. Het icoon "schok" (hamer) verschijnt op de afstandsbediening (en blijft staan). Als de detector een "lange"
schok van meer dan 5 min. waarneemt, wordt de sensor automatisch uitgeschakeld totdat het alarm weer opnieuw wordt
ingeschakeld/uitgeschakeld.
INFRASONE DETECTIE (DEUREN OF KOFFERBAK)
Als het alarm is ingeschakeld (gesloten slotje op de afstandsbediening) en er een deur of de kofferbak wordt geopend, gaan de sirenes 2 x
30 sec. af en geeft de centrale lichtflitsen af. Het icoon "deur open" verschijnt op de afstandsbediening (en blijft staan).
SIRENE STOPPEN NA AFGAAN
Wanneer de sirenes afgaan, drukt u op een van de knoppen
om ze te stoppen. Druk op de knop
,
de sirene stopt en het alarm wordt uitgeschakeld. Als er
op geen enkele knop wordt gedrukt, stopt de sirene na de cyclus van 2 x 30 sec.
STILLE SIRENEFUNCTIE • SCHOKSENSOR UITGESCHAKELD
Druk op de knop
van de afstandsbediening, het alarm wordt ingeschakeld (1 piep). De schoksensor is uitgeschakeld. Wanneer het voertuig een schok
ondergaat, wordt u hierover niet geïnformeerd. De INFRASONE (luchtdruk) detector wordt alleen geactiveerd wanneer er open deuren of een
open kofferbak enz. gedetecteerd worden. De sirenes blijven stil en de afstandsbediening zal trillen zonder geluidswaarschuwing.