Drukknopaansturing
Via een drukknop of schakelaar kan de verlichting op elk
moment handmatig worden geschakeld. Wordt de verlichting
handmatig ingeschakeld, dan brandt deze minimaal 30
min., mits personen aanwezig zijn. Daarna gaat het licht bij
voldoende lichtsterkte uit. Wordt de ruimte (eerder) verla-
ten, dan gaat het licht altijd uit na afloop van de ingestelde
nalooptijd. Wordt het kunstmatige licht handmatig uitge-
schakeld, dan blijft de verlichting uitgeschakeld zolang er
personen aanwezig zijn. Na afloop van de nalooptijd wordt de
verlichting weer automatisch geschakeld.
Vol- of halfautomatisch
De verlichting van de aanwezigheidsmelder wordt naar keuze
volautomatisch voor meer comfort resp. halfautomatisch voor
een grotere besparing geregeld. Bij 'volautomatisch' wordt de
verlichting automatisch in- en uitgeschakeld. Bij 'halfautoma-
tisch' moet de verlichting altijd handmatig ingeschakeld. Het
uitschakelen van de verlichting vindt altijd automatisch plaats.
Impulsfunctie
Voor de aansturing van bestaande trapverlichtingtijdscha-
kelaars kan de nalooptijd op impuls worden gezet. Daarbij
genereert de lichtuitgang bij aanwezigheid en duisternis om
de 10 s een impuls van 0,5 s.
Kanaal H aanwezigheid
Het kanaal H aanwezigheid wordt voor de HLK-regeling
gebruikt. De schakelreactie van het potentiaalvrije contact
wordt alleen beïnvloed door aanwezigheid, echter niet door
de lichtsterkte. Is het contact gesloten, dan wordt de naloop-
tijd bij iedere beweging opnieuw gestart. Drukknop of scha-
kelaar beïnvloeden het contact niet.
Inschakelvertraging
De inschakelvertraging voorkomt een directe inschakeling. Het
contact sluit pas na afloop van de inschakelvertraging, mits er
permanent personen aanwezig zijn.
Nalooptijd
De nalooptijd maakt een vertraagde uitschakeling van HLK-
apparaten en -systemen mogelijk nadat men de ruimte
verlaten heeft. De nalooptijd kan tussen 10 s en
120 min worden ingesteld.
5. Detectiebereik
Het ronde detectiebereik van de aanwezigheidsmelder
theRonda S dekt een gemiddeld detectiebereik af. Let erop
dat zittende personen in bereiken met verschillende afme-
tingen worden gedetecteerd. De aanbevolen montagehoogte
is 2 m–4 m. Hoe hoger de montagehoogte, des te lager de
gevoeligheid. Bij grotere montagehoogtes worden de omvang
en afstand tussen de actieve en passieve zones van de aan-
wezigheidsmelder groter. Het detectiebereik wordt met toene-
mende temperatuur minder.
Zittende personen:
De aanwezigheidsmelder reageert zeer gevoelig op zeer
kleine bewegingen. De gegevens hebben betrekking op zeer
kleine bewegingen op tafelhoogte (ca. 0,80 m). Vanaf een
montagehoogte van > 3 m is de detectiegevoeligheid vermin-
derd. Voor een duidelijke detectie zijn sterkere bewegingen
noodzakelijk.
Montagehoogte
Dwars (t)
(A)
2,0 m
Ø 7,0 m (38 m
2,5 m
Ø 7,0 m (38 m
3,0 m
Ø 8,0 m (50 m
3,5 m
Ø 8,0 m (50 m
4,0 m
Ø 9,0 m (64 m
Alle gegevens zijn richtwaarden.
Lichtsterktemeting
De aanwezigheidsmelder meet kunstmatig en daglicht, dat
direct onder de melder wordt gereflecteerd. De lichtmeet-
zone verschijnt op tafelhoogte als een rechthoek van
ca. 1,8 x 3 m. De montageplaats wordt gebruikt als referentie
van het verlichtingsniveau. De lichtmeting wordt beïnvloed
door rechtstreekse aanstraling. Vermijd de plaatsing van sta-
ande lampen of verlaagde verlichting direct onder de melder.
Wordt de lichtsterktemeting gedeactiveerd, dan scha-
kelt kanaal A licht alleen afhankelijk van de aanwezigheid
(gewenste lichtsterkte met de afstandsbediening op 'Meting
uit' gezet).
binnen
1,8 m
venster
Geschikte lampen
De aanwezigheidsmelder is geschikt voor fluorescentielam-
pen, compacte tl-lampen, halogeen- en gloeilampen en LED's.
Vanwege de hoge inschakelstromen van EVA's en LED-drivers
is het maximaal schakelbare aantal beperkt. Bij grote lasten
kan dit probleem met een externe beveiliging worden verhol-
pen. Bij parallelschakeling kan de last over meerdere Masters
worden verdeeld. Alle geschakelde lasten moeten op deskun-
dige wijze worden ontstoord.
Frontaal (r)
Zittend (s)
)
Ø 2,5 m (5 m
)
Ø 2,5 m (5 m
2
2
)
Ø 3,0 m (7 m
)
Ø 3,0 m (7 m
2
2
)
Ø 4,0 m (13 m
)
Ø 4,0 m (13 m
2
2
)
Ø 4,0 m (13 m
)
–
2
2
)
Ø 4,0 m (13 m
)
–
2
2
)
2
)
2
)
2
2