Voordat u begint
1. Geleidepennen
1. Plaatje van achterste
handgreep
2. Achterste handgreep
1. Knop van gasklepplaat-
je
1. Waterreservoir
2. Groef
1. Wielbeschermer
2. Achterste handgreep
3. Zaagvergrendelknop
2. Gasklepplaatje
3. Koppelbus
7.
Plaats de onderkant achter van de handgreep van de gemo-
toriseerde snijzaag tussen de geleidepennen.
8.
Houd de achterste handgreep van de gemotoriseerde sn-
ijzaag omlaag met het plaatje van de achterste handgreep
en draai de zaagvergrendelknop helemaal vast.
9.
Draai het gasklepplaatje rechtsom en duw het naar binnen.
Draai de knop van het gasklepplaatje vast. Zorg ervoor dat
de gashendel van de wagen is gekoppeld aan de hand-
gastrekker van de gemotoriseerde snijzaag en dat deze soe-
pel samenwerken.
10. Lijn de slang van het waterreservoir uit met de groef in de
houder van het waterreservoir en breng het waterreservoir
op de wagen aan. Wees voorzichtig dat uw handen niet
bekneld raken bij het aanbrengen van het waterreservoir.
11. Zet het vloeistofkraantje van de gemotoriseerde snijzaag in
de gesloten stand. Sluit de koppelbus aan op de verbinding
van de gemotoriseerde snijzaag.
12. Zorg ervoor dat de gaskabel zich op de juiste plaats bevindt.
13. Pas de rotatiehoek van de wielbeschermer aan zodat de
wielbeschermer niet door de grond wordt belemmerd, zelfs
als de maximale snijdiepte is ingesteld. (Raadpleeg de be-
dieningshandleiding van de gemotoriseerde snijzaag voor
het afstellen van de wielbeschermer.)
12