begraven voorwerpen zijn moeilijk te detecteren. In dergelijke omstandigheden
is de detectieradius beperkt. 90% van alle voorwerpen worden gevonden tot
op een diepte van 6". Slechte bodemomstandigheden kunnen de
detectiediepte tot minder dan de helft terugbrengen.
Grootte en diepte van de vondst bepalen
Wie vertrouwd is met de detector kan zich een uitstekend beeld vormen van de
grootte, de vorm en de diepte van een voorwerp vóórdat hij begint te graven. U
kan dit leren door de geluidssignalen van de detector zorgvuldig te analyseren.
Let bij elk signaal dat u hoort op specifieke eigenschappen. Bepaal hoe groot
het vlak is waarbinnen u signalen van de detector krijgt en probeer u het
voorwerp voor te stellen vóórdat u begint te graven.
ONDERHOUD
De levensduur van uw detector wordt verkort wanneer u het toestel
onzorgvuldig behandelt of verwaarloost. Uw detector is zodanig ontworpen dat
hij elke ruwe behandeling op het terrein aankan, maar verkeerd gebruik of een
gebrek aan onderhoud eisen uiteraard hun tol.
Nadat u uw detector in een "vijandige" omgeving gebruikt hebt (zout water,
zand, enz.), moeten de externe onderdelen (vooral de zoekkop) met een in
schoon water gedrenkte, vochtige doek schoongeveegd worden en vervolgens
gedroogd.
Beschadiging door zout
Indien u uw detector voortdurend in een zoute omgeving gebruikt en vooral bij
zeewind, kan de zoute lucht in de bedieningskast binnendringen.
Hierdoor kunnen vitale onderdelen van het delicate elektronische circuit gaan
roesten.
Daarom raden we u aan om enkele voorzorgen te nemen. Dek de
bedieningskast bijvoorbeeld af met polytheen om beschadiging te voorkomen.
De waarborg dekt dergelijke gevallen niet en herstellingen van beschadigingen
als gevolg van zout water of verstuiving van zoute lucht, dient u te betalen.
Gebruik van oplosmiddelen en schoonmaakproducten
Gebruik geen oplosmiddelen of schoonmaakmiddelen voor de detector. De
plastic onderdelen kunnen hierdoor beschadigd worden.
CS1M
4
VELLEMAN