Advertenties
- 3 -
Steek de netstekker in een 230V/50Hz stopcontact.
Schakel de hoofdschakelaar op ''ON''.
Het apparaat bouwt nu de ingestelde druk op.
1.3 Ingebruikname
Deze druk kan nu met de drukregelaar op de door de voertuigfabrikant aanbevolen waarde worden
ingesteld. Daartoe op de drukregelaar door het uittrekken van de regelkap de gewenste waarde
instellen, (rechtsom draaien voor hogere druk: aanbevolen waarde ca. 1,8 bar) en aansluitend door
indrukken vastzetten.
Ontlucht nu de remmen in de voorgeschreven volgorde. Houd rekening met de gegevens van de
voertuigfabrikant. Bij de meeste voertuigen begint u rechts achter en eindigt u links voor. Open
daartoe de ontluchtnippel op de betreffende wielremcilinder. Vang de oude remvloeistof op met de
opvangfles.
Aansluitend kunt u het apparaat uitschakelen. Door het geïntegreerde ventiel vermindert het apparaat de
bestaande druk automatisch. Nu kan de drukloze vulslang van de adapter worden afgekoppeld (geen
morsen van de remvloeistof). Als het remvloeistofreservoir tot de rand toe is gevuld, haalt u er met een
handpomp (niet meegeleverd) zoveel remvloeistof uit tot het toelaatbare peil (merkteken) in het
remvloeistofreservoir is bereikt.
Adapter demonteren en remvloeistofreservoir afsluiten.
1.4 Lage-druktest van de reminstallatie (RQN4110, RQN4120).
Nadat de remvloeistof is vervangen, kan het remsysteem van voertuigen met lage druk op dichtheid
worden gecontroleerd.
Ga daarvoor als volgt te werk : Het apparaat blijft na het vervangen van de remvloeistof aan het
voertuig aangesloten (adapter, vulslang). Apparaat inschakelen, drukregelaar op max. 1 bar inregelen,
kogelkraan op het bypass T-stuk sluiten (stand „Off"). De druk stijgt met ca. 0,2 bar. Nu apparaat
onmiddellijk met de schakelaar uitschakelen. De ingestelde druk van 1- 1,2 bar blijft bij een dicht
remsysteem bestaan. Mocht de druk dalen, controleer het remsysteem op remvloeistoflekkage.
Na het openen van de kogelkraan zal de aanwezige druk ontsnappen, de kogelkraan blijft op stand
„ON", het apparaat is weer bedrijfsgereed.
1.5 Ingebruikname van apparaten met extra geïntegreerde afzuigpomp RQN4120
De afzuiginstallatie mag uitsluitend voor het afzuigen van remvloeistof worden gebruikt!
Bedienen van de geïntegreerde afzuigpomp
Met de geïntegreerde afzuigpomp kunt u de oude, vervuilde remvloeistof uit het remvloeistofreservoir
snel en schoon afzuigen (schakelaar Stellung II).
Verwijder daartoe de zuigslang met de snelkoppeling uit de bevestiging aan de achterkant van het
apparaat.
Verbind de zuigslang via de snelkoppeling met de ca. 15 cm lange adapterslang.
Steek nu de zuigslang in het vloeistofreservoir met de af te zuigen remvloeistof.
Schakel de afzuigpomp in door de schakelaar op het bedienpanel van uw apparaat op stand II te zetten.
De oude remvloeistof wordt nu afgezogen en in de 1-liter opvangfles aan de achterzijde van het
apparaat opgevangen.
Apparaat uitschakelen: zet schakelaar op stand ''0''
Expansievat met verse remvloeistof opvullen.
De oude remvloeistof a.u.b. afvoeren volgens de voorgeschreven methode.
Nu kunt u met het eigenlijke verversen van de remvloeistof beginnen. Ga daarvoor te werk zoals onder
1.2 – 1.3 beschreven.
Rodac International - Nijverheidsstraat 1 - 6135 KJ Sittard - The Netherlands - T: 0031(0)464582299
- F: 0031(0)464580590 - info@sam-rodac.com
Remontluchter versie 06 RODAC bediening
Advertenties
