Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
De bevestiging gebeurt via snelbevestiging voor DIN rails volgens
EN 60715.
3.2 Afmetingen
Afmetingen component (H/B/D): 100 x 22,5 x 121 mm
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
Schakelvoorbeelden zie bijlage
Met het oog op de elektrische veiligheid, moeten de
aanrakingsbeveiliging van de aangesloten en dus elektrisch
verbonden toestellen en de isolatie van de toevoerkabels
afgestemd zijn op de hoogst mogelijke spanning die zich in
het toestel kan voordoen.
Om EMC invloeden te vermijden moeten de natuurkundige
omgevings- en bedrijfsvoorwaarden ter plaatse van de
inbouw van het product voldoen aan de paragraaf "Elektro-
magnetische Compatibiliteit (EMC)" van IEC 60204-1.
5. Werkingsprincipe en instellingen
5.1 Werkingsprincipe na het inschakelen van de bedrijfsspanning
AES 1175
1. De functie van de veiligheidsmodule wordt gecontroleerd.
2. Wordt de beschermvoorziening gesloten of de noodstopknop
ontgrendeld, dan sluiten de vrijgavecontacten van de
veiligheidsmodule. De groene LED brandt.
3. De kabel en de aangesloten veiligheidsschakelaar worden pas
bij het openen van de beschermvoorziening gecontroleerd; de
noodstopschakelaar wordt bij het bedienen gecontroleerd (geen
aanlooptest).
AES 1176
1. De functie van de veiligheidsmodule wordt gecontroleerd.
2. De beschermvoorziening of de noodstopknop moet bediend zijn om
de kabels en de aangesloten veiligheidsschakelaar te controleren
(aanlooptest).
3. Wordt de beschermvoorziening gesloten of de noodstopknop
ontgrendeld, dan sluiten de vrijgavecontacten van de
veiligheidsmodule. De groene LED brandt.
Wordt de beschermvoorziening geopend of de noodstopknop bediend,
dan openen de vrijgavecontacten van de veiligheidsmodule. De
machine stopt en de gele LED knippert.
Ingangen
Sluit de veiligheidsschakelaar of de noodstopschakelaar aan de
ingangen S13-S14 /S21-S22 aan. X1 / X2 zijn aparte ingangen voor de
terugkoppeling van de externe contactoren.
Verlenging van de tijdvertraging
Bij sterk navibrerende beschermvoorzieningen wordt soms de
eindpositie van een aanrakingsvrije positieschakelaar "bediend". Dit
heeft een foutmelding van de veiligheidsmodule tot gevolg. Om dit te
vermijden kan de "tijdvertraging" verlengd worden door het deksel van
de behuizing te verwijderen en een interne brug (jumper) te plaatsen.
Brug gesloten:
tijdvertraging = 1,0 seconde
Brug geopend:
tijdvertraging = 0,1 seconde
(toestand bij levering)
Hulpuitgangen
Aan de hulpuitgangen Y1 en Y2 worden externe relais aangesloten
voor contactvermenigvuldiging of -versterking. Via de ingangen
X1 en X2 wordt de functie van de externe relais (met gedwongen
uitgevoerde contacten) gecontroleerd. De tweekanaligheid van de
veiligheidsmodule blijft daarbij behouden.
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsmodule moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging van de veiligheidsmodule
2. De toevoerkabel dient intact te zijn
6.2 Onderhoud
Bij een correcte installatie en doelmatig gebruik vereist de
veiligheidsmodule geen onderhoud. Wij raden een regelmatige visuele
inspectie en functietest aan, inclusief de volgende stappen:
• Bevestiging van de veiligheidsmodule controleren
• Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
Het toestel moet volgens de Verordening op de
Industriële Veiligheid regelmatig doch minstens 1 x jaar
geïnspecteerd worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De veiligheidsmodule mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
7.2 Afvalverwijdering
De veiligheidsmodule moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
NL
AES 1175
AES 1176
3