Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

7. Bediening

1. Vernevelaar voorbereiden
• Om hygiënische redenen moet u de vernevelaar en de
toebehoren na elke behandeling reinigen en na de laat-
ste behandeling van de dag desinfecteren.
• Als bij de therapie meerdere verschillende medicijnen
na elkaar geïnhaleerd moeten worden, moet de verne-
velaar na elk gebruik met warm leidingwater worden
doorgespoeld. Zie hiervoor "Reiniging en desinfectie"
op pagina 7.
2. Vernevelaar vullen
• Open het medicijnreservoir (1)
door de beugel te openen en
vul het medicijnreservoir met
een isotone zoutoplossing of
breng het medicijn rechtstreeks
in het reservoir aan. Zorg ervoor
dat u het reservoir niet met te
veel zoutoplossing of medicijn
vult.
• De maximaal aanbevolen inhoud bedraagt 10 ml!
• Gebruik medicijnen alleen volgens de aanwijzingen van
uw arts en vraag naar de voor u geschikte inhalatieduur
en -hoeveelheid!
• Als de voorgeschreven hoeveelheid van het medicijn
minder dan 2 ml bedraagt, vult u deze hoeveelheid al-
leen met een isotone zoutoplossing aan tot minstens
4 ml. Viskeuze medicijnen moeten eveneens worden
verdund. Neem hierbij ook de aanwijzingen van uw arts
in acht.
3. Vernevelaar sluiten
• Sluit het deksel van het medicijnreservoir (1) en vergren-
del het deksel met de beugel.
4. Toebehoren aansluiten
• Sluit het gewenste toebehoren (mondstuk, masker voor
volwassenen of masker voor kinderen) stevig aan op de
uitgang van de mesh-vernevelaar (2).
• Breng het apparaat naar uw mond en omsluit het mond-
stuk stevig met uw lippen. Als u gebruikmaakt van een
masker, moet u het masker over uw neus en mond aan-
brengen.
• Schakel het apparaat in met de AAN/UIT-toets (3).
• Als de nevel uit het apparaat wordt gesproeid en de leds
(3) blauw branden, werkt het apparaat probleemloos.
5. Juist inhaleren
Ademtechniek
• Voor een zo goed mogelijke verdeling van de deeltjes in
de luchtwegen is de juiste ademtechniek van belang. Om
ervoor te zorgen dat de deeltjes in de luchtwegen en de
longen aankomen, moet u langzaam en diep inademen,
uw adem kort inhouden (5 tot 10 seconden) en vervol-
gens snel uitademen.
• Het gebruik van inhalatoren voor het behandelen van
luchtwegaandoeningen mag in principe alleen in over-
leg met uw arts plaatsvinden. Deze informeert u over de
keuze, de dosering en het gebruik van medicijnen voor
de inhalatietherapie.
• Bepaalde medicijnen mogen alleen op voorschrift van
een arts worden gebruikt.
Aanwijzing
Houd het apparaat zo recht (verticaal) mogelijk. Als u
het apparaat iets schuin houdt, wordt de behandeling
echter niet beïnvloed, omdat het reservoir een lekk-
agebeveiliging heeft. Om ervoor te zorgen dat het ap-
paraat correct werkt, moet u er bij het gebruik op let-
ten dat het medicijn in aanraking komt met het mesh.
Let op
Etherische oliën van geneeskrachtige planten, hoestdran-
ken, oplossingen om te gorgelen, druppels om in te wrij-
ven of voor stoombaden zijn in principe niet geschikt om
te inhaleren met inhalatoren. Deze toevoegingen zijn vaak
viskeus en kunnen de juiste werking van het apparaat en
daardoor de effectiviteit van de toepassing blijvend be-
lemmeren.
In geval van overgevoelige luchtpijpvertakkingen kunnen
medicijnen met etherische oliën in bepaalde gevallen een
acuut bronchospasme (plotselinge krampachtige samen-
trekking van de bronchiën met ademnood als gevolg) ver-
oorzaken. Raadpleeg daarover uw arts of apotheker!
6. Inhalatie beëindigen
• Schakel het apparaat na de behandeling uit met de
AAN/UIT-toets (3).
• De controle-leds (3) gaan uit.
• Zodra het inhalaat is verneveld, wordt het apparaat au-
tomatisch uitgeschakeld. Er blijft altijd een kleine rest-
hoeveelheid achter in het medicijnreservoir (1).
• Gebruik deze niet meer.
6

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave