4 Meetprocedure
4.1 Selectie van het meetobject
Het is belangrijk, voorafgaand aan de meting, deze procedure te doorlopen om correcte
meetresultaten te behalen. De meetresultaten zijn zeer nuttig bij de bepaling van de oogsttijd. Eerst
dient u te controleren of het meetobject de gemiddelde eigenschappen van de totale oogst bevat
(gemiddelde grootte, kwaliteit, enz.). We raden aan een eigen bemonsteringprotocol op te zetten,
welke een geldigheid heeft van een jaar. Bijvoorbeeld: vanaf 10-15 dagen voor de gebruikelijk
oogsttijd worden elke 3-4 dagen steekproefmonsters genomen bij 10-15 vruchten. Deze vruchten
dienen uit verschillende gebieden van het oogstveld te komen. Het is hierbij erg belangrijk dat de
gekozen vruchten een gelijkmatige gemiddelde grootte hebben, omdat de stevigheid afhankelijk is
van de grootte van de vrucht (hoe groter de vrucht, hoe groter steviger). Ook is het belangrijk dat de
gekozen vruchten volledig gezond en beschadigd zijn, en niet beïnvloed zijn door een plaag of
fysische afwijkingen hebben. Deze procedure kan ook gebruikt worden tijdens het vervoer en bij de
opslag van fruit.
4.2 Voorbereiding van het meetobject
U dient twee metingen uit te voeren in het midden van de vrucht, aan beide tegenovergestelde
zijden. Daaruit wordt het gemiddelde berekend. Kies een meetpunt uit en verwijder op die plek de
schil van de vrucht. De plek waar de schil is verwijderd moet iets groter zijn dan de penetratienaald.
Welke penetratienaald u gebruikt hangt hoofdzakelijk af van de vruchtsoort en de rijpingsgraad. Over
het algemeen worden de kleinere naalden gebruikt voor vaste en kleine meetobjecten, en de grote
naalden voor de grote en zachte objecten. Het is zeer belangrijk reproduceerbare en vergelijkbare
meetwaarden te verkrijgen. Tevens is het zeer belangrijk dat de temperatuur van de meetobjecten
gelijk is. De temperatuur is essentieel voor de stevigheid van fruit (hoe hoger de temperatuur, hoe
minder stevig het fruit).
4.3 Belangrijke instructies voor de meting
U kunt beginnen met het meten van de stevigheid, nadat het meetobject voorbereid is, en de juiste
naald gekozen is (zoals in het vorige hoofdstuk beschreven staat). Om correcte meetwaarden te
verkrijgen dient u op de volgende punten te letten:
Houd, tijdens de meting, het meetobject op een vlakke en harde ondergrond (bijv. op een
tafel of een bord), zodat de penetratiekracht correct gemeten kan worden.
Let er op dat de laadcel- kop van het meetapparaat, de penetratienaald en het meetobject
tijdens de meting de juiste richting behouden. Vermijd beweging of verdraaiing van de naald,
tijdens het uitvoeren van de meting. Oefen de druk altijd kaarsrecht uit. Andere meethoeken
zijn niet toegestaan.
GEBRUIKSAANWIJZING Penetrometer PCE-PTR
6