2.
Installatie
2.1
Transportvoorschriften
Het transport van de machine vindt plaats zoals je een gewone
steekwagen transporteert. Wordt de hefmobiel in een bedrijfswa-
gen vervoerd, dan dient hij met de juiste middelen te worden
vastgezet. Plaats de hefmobiel op een vlakke en droge onder-
grond op een centrale plaats in de werkruimte of opslagruimte,
zodat iedere gebruiker hem weet te vinden bij tilwerkzaamheden.
Beperk het gebruik van de hefmobiel buiten tijdens natte
omstandigheden en sla de machine daarna direct droog op.
2.2
Montagevoorschriften
Uw leverancier dient de machine compleet gemonteerd af te
leveren. De lader dient op een centrale plek in een niet vochtige
bedrijfsruimte te worden geplaatst in de nabijheid van een 220
Volt wandcontactdoos.
2.3
Aansluitvoorschriften
De lader dient te worden aangesloten op de hefmobiel d.m.v. de
laadconnector. De eerste maal dienen de batterijen
ononderbroken gedurende circa 24 uur te worden opgeladen.
Hierna is de machine klaar voor gebruik. Na gebruik dient de
machine weer op de lader te worden aangesloten. Als de
batterijen vol zijn zal de lader overgaan tot druppelladen. De
batterijen kunnen dus niet worden overgeladen. Zie voor de
ladingstoestand de leeswijzer op de lader.
Het contactslot van de hefmobiel dient voor gebruik te worden
aangezet en na gebruik te worden uitgezet i.v.m. het onnodig
leeglopen van de batterijen. De lader functioneert ook als het
contactslot in de uitstand staat.
Gebruik uitsluitend de originele bijgeleverde lader. Elke andere
lader kan de machine beschadigen!
Neem na het gebruik van de hefmobiel de contactsleutel uit het
contactslot.
11