G.
ONDERDEEL 24
ONDERDEEL 30
ONDERDEEL 25
H.
ONDERDEEL 25
ONDERDEEL 28
ONDERDEEL 19
ONDERDEEL 19 (STAAF)
ONDERDEEL 19
ONDERDEEL 29
OPEN
ONDERDEEL 24
GESLOTEN
ONDERDEEL 28
ONDERDEEL 29
Druk de hendel van de meter- en
hendelassemblage (ONDERDEEL 24) in de
laagste positie en voer de bovenkant van de
regelstaaf (ONDERDEEL 28) in het gat aan de
achterkant van de handgreep.
Verwijder een van de moeren op de
regelstaaf (ONDERDEEL 28), steek het
schroefdraadeind in de hoekbeugel van de
zwenkbeugelassemblage (ONDERDEEL 19)
en bevestig de moer weer op de regelstaaf
met schroefdraad.
Voer het eind met schroefdraad van de
staaf van de zwenkbeugelassemblage
(ONDERDEEL 19) in de doorstroomregelplaat
(ONDERDEEL 29) die zich aan de onderkant
van de trechter (ONDERDEEL 25) bevindt.
Zorg ervoor dat een 6mm platte sluitring
(ONDERDEEL 23 - 2 STUKS) aan beide kanten
van de doorstroomregelplaat is aangebracht
en breng ze in positie met de M6 borgmoer
(ONDERDEEL 9).
Ter voltooiing van de assemblage wordt de
R-clip (ONDERDEEL 30) vanuit de binnenkant
van de trechter (ONDERDEEL 25) in het gat in
de verticale schacht van de tandwielkast- en
as-assemblage (ONDERDEEL 2) gestoken.
Druk voor het gebruik de hendel
(ONDERDEEL 24) naar beneden om de
openingen in de bodem van de trechter
(ONDERDEEL 25) te sluiten en trek de hendel
omhoog om de openingen te openen.
Als de openingen in de bodem van de
trechter niet overeenkomen met de
openingen in de doorstroomregelplaat
(ONDERDEEL 29), pas dan de positie van
de twee moeren langs de regelstaaf met
schroefdraad (ONDERDEEL 28) aan.
Zodra de openingen zijn uitgelijnd dienen
de moeren stevig te worden aangedraaid.
Om de grootte van de openingen tijdens
het gebruik van de hendel te beperken,
kan de vleugelmoer worden verplaatst
(ONDERDEEL 24).
7