De montage van het apparaat
aan de wand dient door ten
minste twee personen te
worden uitgevoerd. Laat
iemand u helpen om het
apparaat op de juiste wijze en
zonder gevaar te bevestigen.
Bij de bevestiging van de
wandhouder/het apparaat
of het boren van de nodige
gaten moet u er beslist op
letten dat er in of achter de
wand geen elektrische
leidingen of waterleidingbui-
zen zitten. Gevaar voor een
elektrische schok! Gebruik
evt. een kabeldetector of
vraag advies aan een vakman.
• Kies een geschikte locatie voor het
bevestigen van het apparaat en
neem de volgende aanwijzingen
in acht. Daarnaast moet het appa-
raat ook ontoegankelijk zijn voor
kinderen. Let er ook op dat u het
apparaat na de montage nog steeds
op een geschikt stopcontact kunt
aansluiten, dat het niet te ver van
een stopcontact verwijderd is.
• Om de posities van de boorgaten te
bepalen, kunt u de bovenste wand-
houder (Q) aanhouden als sjabloon.
Houd deze geheel horizontaal tegen
de muur op de gekozen positie en
teken met een potlood door de
gaten in de bovenste wandhouder
(Q) de positie van de boorgaten af.
14
• Boor nu met een voor de pluggen
geschikte boor 3 gaten in de wand.
• Steek de 3 pluggen in de boorgaten.
De pluggen moeten helemaal in de
gaten zitten.
Belangrijk: de gebogen beugel (zonder
boorgaten) van de wandhouder (Q)
moet naar boven gericht staan en los
van de wand zitten tijdens het bevesti-
gen aan de wand.
• Bevestig de wandhouder (Q) met de
3 lange schroeven (T) aan de wand.
Controleer of deze goed en stevig
vastzit.
• Neem de onderste wandhouder (R)
en bevestig deze aan de onderkant
van het apparaat door de twee korte
schroeven (S) in de schroefgaten (O)
te schroeven.
• Til het apparaat samen met iemand
anders op en hang het middels de
ophangbeugel (N) aan de achter-
kant van het apparaat van bovenaf